Mijn verhaal: Thomas probeert ondanks zijn psychische problemen toch een goede papa te zijn
Thomas (38): “Het is sowieso al niet makkelijk om moeder of vader te zijn, maar als je psychische problemen hebt is opvoeden nog zwaarder. Zelf ben ik bipolair, waardoor ik wissel tussen extreem negatieve en positieve periodes. De enige momenten waarop ik er eigenlijk echt voor mijn kinderen kan zijn is tussen de fases door. Dan is er rust en kan ik ademen, ook al is dat meestal maar van korte duur.
Mijn diagnose volgde pas zeven jaar na de geboorte van mijn zoon en maakte me in de eerste plaats blij. Ik had de jaren voordien intense ups en downs gehad, voelde al lang dat er iets mis was en zou eindelijk medicatie en steun krijgen. Maar langs de andere kant waren mijn vriendin en ik ook heel bang. Zou ik wel de vader kunnen zijn die ik wilde zijn? En dan was er nog het aspect erfelijkheid. Ik heb 10 procent kans dat ik de ziekte aan een kind doorgeef. Ondertussen heb ik twee kinderen en is er één kans op vijf dat eentje het zal krijgen. Vreselijk vind ik dat, en ik voel me er vaak schuldig over.
Ondertussen heb ik acht jaar therapie en ziekenhuisopnames achter de rug en heb ik tientallen verschillende soorten medicatie geprobeerd. Dat werkt soms voor een paar weken, waarin ik dan een ‘normale’ papa kan zijn, maar meestal duren die fases niet lang. De depressieve periodes zijn het ergste, dan kan ik amper iets en lig ik vaak de hele dag in de zetel of in bed. Zeker de laatste jaren vloeren de depressies me niet alleen mentaal, maar ook fysiek. Iedereen moet dan stil zijn en rekening met me houden. Een jaar geleden had ik bijvoorbeeld een heel donkere periode. Ik woonde net bij mijn nieuwe vriendin en haar zoontje van vier. Dat kind mocht niet te veel lawaai maken, moest vaak fluisteren omdat ik aan het slapen was. Hij was ook heel bezorgd om mij, op een bepaald moment kwam hij zelfs met zijn dokterssetje om me te onderzoeken en te genezen. Verschrikkelijk lief is dat, al heb ik die momenten geen ruimte om dat te laten doordringen. Ik wil alleen maar slapen.
“Als mijn dochtertje me vraagt om mee te spelen, doet het me zoveel pijn om nee te zeggen, maar in mijn donkere periodes gaat écht niet”
In zo’n periodes moet ik mijn dochtertje ook telkens teleur te stellen als ze komt vragen om poppenkast te spelen of om naar buiten te gaan. Dat doet me veel pijn, maar het gaat niet anders. Het lukt me écht niet. Op zo’n momenten verwijt ik mezelf vaak dat ik het vaderschap niet aankan. Ik voel me dan echt gehandicapt en kwetsbaar. Je wil wel, maar je kan niet. Mijn dochtertje weet het ondertussen wel, maar ik vind het vreselijk dat ik haar in die situatie breng.
Tijdens depressieve periodes ben ik er dus niet omdat ik altijd slaap, tijdens manische periodes ben ik er gewoon helemaal niet. Zo simpel is het. In die fases ben ik soms wel met vijftien projecten tegelijk bezig. Alles is geweldig en moet ineens gebeuren. Het kan niet op. In die periodes is er ook weer weinig plaats voor kinderen… Maar als ik dan toch tijd maak voor hen, dan gaat het er helemaal anders aan toe als tijdens een depressie. Ik speel dan heel wild en interactief, waardoor kleine kindjes die manische opstoten eigenlijk best leuk vinden. En als ze zeggen dat ik niet op een dak of een standbeeld durf te klimmen, dan ga ik het toch doen. Kinderen vinden dat natuurlijk fantastisch, al is mijn zoon van 15 de laatste jaren ook bezorgd. Hij beseft dat het niet normaal is en dat er iets zou kunnen gebeuren. Vaak is hij één van de eersten die opmerkt dat ik onderweg ben naar een manie of een depressie. Het voelt goed om te weten dat hij me steunt, maar tegelijk wil je je kind niet lastig vallen met zo’n zware zaken. Je wilt over andere dingen praten, zoals ‘normale’ vaders, zeker in de puberteit. Maar als ik voor de zoveelste keer in het ziekenhuis terechtkom is hij vooral ongerust. Daar heb ik het elke keer weer moeilijk mee.
Met de hulp van mijn artsen en therapeuten blijf ik proberen om medicatie te vinden die mijn ziekte kan stabiliseren, maar voorlopig zonder resultaat. Het doet pijn dat ik er niet elke dag kan zijn voor mijn kinderen. Ik kan niet vaak met hen spelen en genieten van een moment samen. Dát beseffen, maakt de depressieve periodes vaak nog erger. Je bent weer niet naar dat schoolfeest gegaan, je kan weer niet meespelen, je kan weer niet opstaan… Meestal duurt het niet lang voor ik mezelf volledig de grond heb ingeboord, voor ik mezelf ervan heb overtuigd dat ik een slechte vader ben. En toch hoop ik dat mijn omgeving én mijn kinderen me als een goede papa zien, dat ze zien dat ik mijn best doe.”
Thomas schreef een eerlijk en aangrijpend boek over zijn leven met bipolariteit: Geflipt. Meer info vind je hier.
Uit: Libelle 32/2019 – Tekst: Natacha Michiels – Coverbeeld: Getty Images
Ook deze mannen vertellen hun verhaal:
- Mijn verhaal: Bart werd mishandeld door zijn vriendin
- Mijn verhaal: Tommy wil het taboe rond hoogsensitieve mannen doorbreken
- Mijn verhaal: “Vreselijk, als ik Eline met te kleine schoenen naar school stuur. Maar het kán soms niet anders”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!