“Mama huilde, papa stortte zich op zijn werk. Ons gezin draaide om het zusje dat er niet meer was”
Suzanne en haar zus Marijke groeiden samen op. Ze hadden een gelukkige kindertijd tot Marijke negen jaar oud was en bruusk uit het leven werd weggerukt.
Bruusk uit het leven weggerukt
Suzanne (56): “Uiterlijk leken we op elkaar, Marijke en ik. Dezelfde bruine ogen, hetzelfde sluike haar, dezelfde bolle wangen. Ik was de rustigste van ons twee, zij een stuk ondernemender en extraverter. Er zat slechts anderhalf jaar tussen ons; we groeiden min of meer samen op. Tot ze negen jaar oud was en bruusk uit het leven werd weggerukt toen ze op een regenachtige dag naar een vriendinnetje fietste, een kruispunt overstak en onder de wielen van een bestelwagen terechtkwam.
Ze was op slag dood. Ik was toen net elf geworden, mijn broer Theo was veertien. Ons gezin zou nooit meer hetzelfde zijn. Ik weet nog goed hoe Marijke lag opgebaard in de voorste kamer en dat ons huis die eerste dagen voortdurend vol mensen zat. Mama kon niet stoppen met huilen, papa zat als verdoofd voor zich uit te staren. De pastoor kwam langs om over de uitvaart te praten en nam me even apart: ‘Wees een flink meisje en zorg goed voor je ouders.’
Mijn oma’s en tantes omhelsden me met betraande gezichten, maar er was niemand die aan me vroeg hoe het mij ging of hoe ik me voelde. Er was in die tijd ook nog geen slachtofferhulp en zeker geen psychologische begeleiding. De dag na de begrafenis gingen mijn broer en ik weer gewoon naar school. Het leven ging door, terwijl thuis alles zo anders was geworden. Ik sliep nu alleen op mijn kamer en op de kast in de woonkamer stond een grote foto van Marijke met bloemen en een kaars erbij. Nu, vijfenveertig jaar later, brandt mijn moeder nog elke dag een kaarsje bij die foto. Ze gaat ook nog heel dikwijls naar het kerkhof.
Soms wilde ik mama door elkaar schudden en zeggen: ‘Je hebt nog twee kinderen’
Mama is de klap nooit te boven gekomen. Ik heb altijd het gevoel gehad dat samen met Marijke ook een deel van haar is gestorven. Ze was altijd al wat introverter – daarin lijken we op elkaar – maar nu kroop ze helemaal in haar schulp. Het verdriet hing als een grauwsluier om haar heen, ze had nergens nog belangstelling voor en zakte regelmatig weg in een depressie. In mijn tienerjaren was de sfeer in huis altijd bedrukt. Als mijn broer en ik soms lachten of gek deden, begon mama te huilen. ‘Laat ze nu toch jong zijn’, probeerde mijn vader soms, maar dan huilde ze nog harder.
Ik durfde geen vriendinnen mee naar huis te brengen, want dat was te druk. Eindejaarsfeesten en verjaardagen waren voor mama extra moeilijk, omdat ze dan Marijke nog meer miste. Wij misten haar ook, maar voor ons verdriet was er niet zoveel plaats. We vermeden het op den duur om nog veel over Marijke te praten, om mama te ontzien. Mijn vader stortte zich op zijn werk. Ons gezinsleven draaide voortaan om een zusje dat er niet meer was.
De dood van een kind moet het ergste zijn wat je als ouder kan overkomen. Sinds ik zelf kinderen heb, besef ik dat maar al te goed. Ik heb veel aan Marijke gedacht toen mijn dochters haar leeftijd hadden en elke ochtend op de fiets naar school vertrokken. Stel dat een van hen iets zou overkomen… ik mocht er niet aan denken. In die zin heb ik altijd enorm meegevoeld met mijn moeder en veel begrip voor haar gehad, maar ik heb ook regelmatig de neiging gehad om haar door elkaar te schudden en te roepen: ‘Je hebt nog twee kinderen!’
Toen ik mijn diploma kreeg en trouwde, kon mama niet eens blij en gelukkig zijn voor mij
Niet dat ze mijn broer en mij heeft verwaarloosd; ze is altijd haar best blijven doen om goed voor ons te zorgen en lief voor ons te zijn. Maar ze was er vaak niet bij met haar hoofd en haar hart. Theo en ik moesten wedijveren om haar aandacht, niet met elkaar, maar met een zusje dat altijd mama’s liefste, leukste en schattigste kind zou blijven. Mijn broer is al op jonge leeftijd gaan samenwonen met zijn lief, bij haar in de buurt, en heeft zich helemaal gericht op zijn schoonfamilie.
Zelf heb ik geprobeerd om een zo goed mogelijke dochter te zijn, in de hoop zo het verdriet van mijn ouders te verzachten en het gemis een stukje goed te maken, wat natuurlijk nooit lukte. Het ergste vond ik dat mama nooit echt blij en gelukkig kon zijn als er iets fijns gebeurde in mijn leven. Zowel op mijn diploma-uitreiking als op mijn trouwdag was ze verdrietig, omdat Marijke dit nooit had kunnen meemaken. En toen ze me na mijn bevallingen in het ziekenhuis kwam bezoeken en haar kleindochters in haar armen kreeg, barstte ze in tranen uit. Van ontroering, maar ook door de herinnering aan haar eigen te vroeg overleden dochter.
Mijn papa beseft hoe ik mijn best heb gedaan, en dat het voor mij ook niet makkelijk was
Ik ben mijn hele leven in de buurt van mijn ouders blijven wonen, vond dat mijn plicht. Ze hadden al een kind verloren, ik moest er voor hen zijn. Vooral papa is me daar altijd dankbaar voor geweest. Hij springt vaak bij ons binnen, om een klusje te doen of gewoon even te praten. ‘Je bent een lieve dochter’, zei hij laatst tegen me. En daarna, kijkend naar de foto van Marijke die ook bij mij op de kast staat: ‘Het zal voor jou ook niet altijd makkelijk zijn geweest’. Ik heb alleen maar geknikt en hem een dikke knuffel gegeven.”