“Elke vrijdag is het aperitief. Kinderen, kleinkinderen, lieven: ze zijn allemaal welkom!”
Tekst: Annelies Dyck • Foto’s: Ann De Wulf
Drie zoons bracht Lieve groot, terwijl ze ook een winkel openhield. Tom Van Dyck en zijn twee broers groeiden dus op in een druk, maar vooral heel warm nest.
“Ik heb uw schoon verzoek aan mijn lieve moeder voorgelegd en ze heeft daar zeer positief op gereageerd. Dus jawel, ze wil met grote graagte haar moederhart aan uw voeten leggen.” Lyrisch beantwoordt acteur Tom Van Dyck mijn vraag naar de contactgegevens van zijn moeder voor een interview. “Haar naam is Lieve Schellens en ze woont in Herentals. Je kunt haar bereiken via het e-mailadres van mijn vader.” Lieve is nog van de generatie vrouwen die alles deelt met haar man: het mailadres, de vaste telefoonlijn en zelfs haar carrière. Jarenlang had ze samen met Hugo een elektro- en interieur- zaak in Herentals en combineerde ze ‘winkel doen’ met de zorg voor hun drie zonen Tom, Peter en Hans.
Lieve is een tikje zenuwachtig als ik haar spreek in hun appartement – hun grote gezinsvilla hebben ze inmiddels ingeruild voor een kleinere nieuwbouwflat. Om het gesprek gemakkelijker te maken, heeft ze alvast een stapel jeugdfoto’s klaargelegd van het gezin Van Dyck. De eerste foto die ze erbij neemt, is die van de prille twintiger Tom met een baby in zijn handen, het allereerste kleinkind ten huize Van Dyck. “Hij was toen nog samen met Sandrine André (actrice, bekend als Véronique in Familie, red.).”
Oh, ik wist niet dat die twee samen geweest zijn. Was Sandrine zijn eerste liefde?
Lieve (79): “Het was zijn eerste serieuze lief, ja. (lacht) Aan Sandrines familie (haar vader en acteur Bert André en zijn vrouw Mieke, red.) hebben we heel goede herinneringen, we vierden alle verjaardagen samen. Maar op een dag liep het mis. Ik zie mezelf nog in de keuken staan in ons huis in de Kastanjelaan. Onzen Tom kwam binnen met een gezicht vol tranen. ‘Oei, oei, oei,’ dacht ik, ‘die heeft slecht nieuws bij’. We hadden die breuk niet zien aankomen. Sandrine en Tom, dat leek voor het leven te zijn.”
Lieve toont een stapel foto’s van hun villa in de Kastanjelaan: een huis met zeven slaapkamers en een indrukwekkend grote tuin.
Tom woont al vele jaren in Antwerpen, maar vertelt in interviews graag over zijn idyllische jeugd in de Kempense Kastanjelaan.
“Tom was de jongste, hij scheelde maar achttien maanden met onze Hans. Het waren twee handen op één buik, ze deelden hun liefde voor de natuur. Hans had van kleins af aan interesse in vlinders, je zag ’m altijd rondlopen met een paar natuurboeken onder zijn arm en Tom aan zijn zijde. ‘Ons professorke’, noemden wij hem. Later is hij effectief bioloog en professor geworden met vlinders als specialiteit. In ons tuinhuis hadden we plek gemaakt, zodat hij er onderzoek kon doen
– het stond er altijd vol met doosjes met poppen en rupsen en zo. En we hadden ook een vijver laten aanleggen, zodat hij het leven in het water kon bestuderen. Peter, de oudste, was de sportman van de drie. Hij heeft jarenlang gevoetbald. Na zijn middelbaar is hij ‘Sportkot’ gaan doen, en vandaag is hij nog altijd supersportief.”
En wat voor kind was Tom?
“Tom was nen hele vinnige, zoals wij zeggen. Hij had twee oudere broers en was heel snel groot. Eigenlijk hadden we weinig omkijken naar hem. Elke week ging hij naar de bibliotheek, hij las áltijd. Ik controleerde natuurlijk niet welke boeken hij meebracht van de bib, ik ging ervan uit dat ze daar wel wisten wat ze aan kinderen mochten meegeven. Maar nadien kwam ik erachter dat hij het pornografische werk van Louis Paul Boon las, ‘Mieke Maaikes Obscène Jeugd’ en zo. Zijn allereerste monoloog na de toneelschool was er een van Boon: ‘Eros en de eenzame man’, met als onderkop: ‘Een droefgeestig en schandelijk pornoverhaal’. De eerste keer dat Hugo en ik die hoorden… Zo’n taal waren wij niet gewend!” (lacht)
“Wij hadden een elektrozaak. Ik leerde de kinderen dat ze moesten rondlopen met hun handjes op de rug, zodat ze niks zouden stukmaken”
Jullie hadden drie zonen en een eigen elektrozaak. Wat was de taakverdeling?
“Hugo deed de installaties en herstellingen, ik stond in de zaak. In het begin verkochten we nog wasmachines en stofzuigers, maar daar kende ik niet veel van en Hugo was altijd op de baan. We zijn dan overgeschakeld naar interieur: salontafels, lampadaires, postuurkes, bonbonnières van kristal, spiegels, lusters… Achterin de winkel stond een park waarin ik de kinderen zette als er klanten kwamen, en in de winkel zelf stond een kakstoel – zo zeiden ze dat vroeger – voor als ze bij mij wilden zijn. Ik heb hen geleerd dat ze moesten rondlopen met hun handjes op de rug, zodat ze niks zouden stukmaken. Wel, ze hebben nooit iets kapot gedaan.”
Maar stond je dan altijd in de winkel met kleine kinderen aan je rok?
“Hans en Tom zijn er geboren ja, opvang bestond nog niet echt in die tijd. Dus tot ze naar school gingen, waren ze bij mij. We hadden ons vast cliënteel, de mensen wisten dat ze er rondliepen.”
Hugo komt er even bij staan: “Petje af hoor, voor wat Lieve in die tijd gedaan heeft.”
Lieve: “Winkel doen, ik vond dat heerlijk. Na negen jaar zijn we verhuisd naar een groter huis in de Kastanjelaan met achteraan een magazijn met elektrisch materiaal. De winkel is toen gestopt. Hugo had inmiddels zeven man in dienst, hij werkte hard. Ik herinner me dat we eens klaarstonden om naar de zee te rijden met de kinderen, toen een klant belde: hij had een elektrische panne in zijn winkel. We zijn niet vertrokken. De mensen wisten dat ze altijd op ons konden rekenen, daarom is de zaak zo groot geworden, denk ik.”
Miste je je winkel niet?
“Het plan was om nog een winkel naast het huis te beginnen, maar dat is er nooit van gekomen. Hugo deed elke dag zijn werven, ik nam de telefoon op. En de kinderen waren al wat ouder en moesten naar het voetbal, de muziekschool of de dictie gebracht worden… Ik viel niet in een zwart gat, ik had meer dan werk genoeg in dat grote huis.”
“Tom las áltijd als kind. Hij ging elke week naar de bib. Tot ik ontdekte dat hij het pornografische werk van Louis Paul Boon las”
Maar dan heb je uiteindelijk de idyllische Kastanjelaan toch moeten inruilen voor dit appartement. Vond je dat moeilijk?
“Eigenlijk wel. Maar het was te groot voor ons alleen, het onderhoud van de tuin werd te zwaar. En we dachten: als één van ons twee straks begint te sukkelen… Dus we zijn in 2018 hier komen wonen. (krijgt het warm, begint te zweten en dept haar gezicht af met een zakdoek) Sorry, ik krijg een vapeur van de emoties.”
Maar Lieve, je bent bijna tachtig! Ik ben nog maar 41, dus ken er niet veel van, maar kan dat nog op jouw leeftijd?
“Ja, dat vroeg ik laatst ook aan mijn gynaecoloog. Die zei dat er vrouwen zijn die het hebben tot ze sterven. Het begint stilaan te beteren hoor, maar het overvalt me nog als ik emotioneel word. Op 12 september 2018 zijn we naar hier verhuisd. Het eerste halfjaar was ik altijd moe, had ik spierpijn, keelpijn… De klop van dat grote huis leeg-maken denk ik – máánden hebben we erover gedaan. En toen we hier nog maar pas woonden, hebben ze ingebroken op klaarlichte dag. Al mijn waardevolle juwelen waren weg. Ik heb écht tegen mezelf moeten vechten. Ik denk dat het wel drie jaar geduurd heeft vooraleer ik me hier thuis voelde. Maar ach, ik ben het altijd gewoon geweest: opstaan, er goed voorkomen, de winkel opendoen en doorgaan: het is me hier ook gelukt.”
Ik interview al zo lang moeders voor Libelle, en het valt me toch op hoeveel vrouwen van jullie generatie dat zeggen: niet zagen, zorgen voor het nest en gewoon doordoen.
“Ik heb weleens een periode gehad dat het echt niet meer ging, hoor. De dokter gaf me toen medicamenten – één om ’s morgens uit bed te kunnen en één om ’s avonds te kunnen slapen. Ken je die muziekdoosjes met een poppetje erin dat je moet opwinden? Zo voelde ik me toen ik die pillen moest nemen. Maar ik kon niet anders, de kinderen waren nog klein en hadden mij nodig. Vandaag zouden ze dat een burn-out noemen, in onze tijd bestond dat nog niet. Je deed gewoon door.”
Dat doet me een beetje denken aan de crash van Tom in 2019. Een paar dagen voor zijn toneelpremière stortte hij in tijdens de try-out van zijn voorstelling, hij was fysiek en mentaal volledig leeg.
“Het was een stuk dat hij had geschreven samen met onze Hans: ‘Het beest in u’. Hij ging zelf spelen en regisseren, alles moest perfect zijn. We zagen hoe hij tot het uiterste ging, we voelden dat het niet goed zou aflopen. Ik hoorde hem regelmatig aan de telefoon, hij was altijd gestresseerd. Toen hij uitviel, zei z’n dochter Lola: “Pa’ke, je hebt altijd zoveel succes gehad. Maar dit keer heb je niet goed naar je lichaam geluisterd.” Wijze woorden van onze klein-dochter van zeventien, want zo was het.”
“Ik heb een periode gehad dat het niet meer ging, hoor. Nu zouden ze dat een burn-out noemen. Maar vroeger deed je gewoon door”
Maar dat heeft hij van geen vreemden, doordoen tot hij erbij neervalt?
“Misschien niet, nee. Ik kom uit een familie van commerçanten, ik had het thuis ook altijd zo gezien. Ik ben in mijn leven wel een paar keer naar een psycholoog geweest, ook na die inbraak. Dat deed deugd om met haar te klappen. Maar op den duur dacht ik: en nu moet je het zelf gaan doen, Lieve. Dat had ik ook toen we naar hier verhuisden. Ik zei tegen mezelf: je hebt prachtige kinderen en kleinkinderen en zelfs al een achterkleindochter, je hebt niks om over te klagen.”
Komen ze nog veel hier over de vloer?
“Absoluut! Hugo en ik hebben veel voor de kleinkinderen gezorgd. We hadden onze vaste dagen om hen van school te halen, eten te maken, te babysitten tot de ouders thuis waren. Ik werd geregeld aan de schoolpoort aangesproken door andere grootmoeders en moeders: ‘Jullie hebben zo’n warme band, hoe doen jullie dat toch?’ Ik denk dat we altijd een hecht gezin gevormd hebben. Ik heb de kinderen nooit willen verwennen, dat zeker niet. We hebben altijd de tering naar de nering gezet. Maar ik vond het wel belangrijk om er te zijn voor hen. Toen de jongens groter werden en gingen studeren, kwamen ze elk weekend naar huis. Dan maakte ik warm eten – voorgerecht, hoofdschotel, dessert, alles erop en eraan – en konden ze vertellen. Iedereen had z’n eigen leven, maar zo bleven ze toch op de hoogte. Wel, dat is zo gebleven. Peter, Hans en Tom hebben nog altijd hun eigen whatsappgroepje, ze bespreken vaak dingen onderling zonder ons erbij.”
En is warm eten nog altijd jouw manier om iedereen samen te brengen, Lieve?
“Ja. Elke vrijdagavond maak ik soep en is het hier aperitief. Een paar dagen op voorhand vraagt Hugo in de whatsappgroep van de familie: ‘Wie komt er?’ Alle kinderen, kleinkinderen en hun lieven zijn welkom. Geen verplichting, iedereen doet wat ie wil. Zie je dat kaartje daar in de keuken? Dat kreeg ik van een van de kleindochters tijdens corona. We mochten elkaar niet zien, maar ze stonden hier geregeld te zwaaien. Ik laat het kaartje staan tot het vergeeld is, ik krijg het nog altijd warm als ik ernaar kijk. ‘Lieve, we zijn gezegend met al die kinderen en kleinkin-deren om ons heen’, denk ik dan.”
Wie is Lieve Schellens?
• Geboren op 14 december 1944.
• Getrouwd met Hugo, samen hebben ze drie zonen: Peter, Hans en Tom Van Dyck, zes kleinkinderen en één achterkleinkind.
• Zoon Hans is bioloog en bekend om zijn studies over vlinders.
• Zoon Tom is regisseur en acteur en bekend van o.a. ‘Het eiland’, ‘In De Gloria’, ‘Van vlees en bloed’, ‘Den elfde van den elfde’. Hij is getrouwd met de Nederlandse actrice Alice Reijs, samen hebben ze twee dochters.
• Tom Van Dyck staat de komende maanden weer op de planken met de monoloog ‘Overal zit mens, een moordfantasie’. Info en speeldata: dekempvader.be