“Het is tijd dat we beter voor onszelf zorgen. En nee, een bad met lavendelolie op zondag is niet voldoende”
Zelfzorg is meer dan af en toe wat me-time inlassen. Het gaat over jezelf leren kennen: weten wie je bent, waar je vandaan komt en waar je naartoe wilt. Psychologe Nina Mouton legt uit hoe je dat aanpakt.
Wie is Nina Mouton?
- Klinisch psycholoog, psychotherapeut, auteur en veelgevraagd expert.
- Schreef in 2020 ‘Mild ouderschap’, een pleidooi voor mildheid tegenover jezelf, je kinderen en je omgeving. Het boek werd een bestseller, intussen zijn er meer dan 25.000 exemplaren van verkocht.
- Startte datzelfde jaar met een online zelfzorgtraject waaruit het recente boek ‘Zelfzorg is het begin van alles’ voortkwam. Ook met dit boek staat Nina sinds verschijnen in de boekentop 10, er zijn al meer dan 35.000 boeken verkocht.
- Zus van illustrator Eva Mouton.
- Is gescheiden en mama van twee kinderen van 9 en 12 jaar.
- Info: ninamouton.be en @nina_mouton
Libelle, da’s pure nostalgie voor Nina Mouton. Haar grootmoeder was een trouwe lezeres, met Nieuwjaar kreeg ze van haar kleinkinderen steevast een abonnement cadeau. “Mijn oma was het soort vrouw dat hield van sfeer in huis en lekker eten op tafel, van warmte en gezelligheid“, mijmert Nina aan het begin van ons gesprek. Kortom: een vrouw die graag zorgde.
Het doet me denken aan de vele gesprekken die ik de voorbije jaren had met lezeressen. Veelal vrouwen die een zorgende rol opnemen in het leven – van jonge moeders tot grootmoeders, leerkrachten, verpleegsters, psychologen – en die onderuitgaan in burn-out, depressies en angststoornissen, omdat ze zichzelf gegeven hebben tot ze leeg waren.
Sommigen van hen hebben weleens gehoord van zelfzorg, sommigen niet. Maar bijna niemand dééd het, niemand begreep wat het écht betekende. “Want nee, een warm bad met lavendelolie op zondagavond om de week weer aan te kunnen, dat is géén zelfzorg”, steekt Nina van wal. “Ik zal je alvast één ding zeggen: er is pas sprake van echte zelfzorg als je als volwassene begint te zorgen voor het kind in jou.”
Nina, waarom is het voor veel vrouwen zo moeilijk om aan zelfzorg te doen?
“Er bestaan veel vooroordelen over zelfzorg, en één ervan is dat het egoïstisch zou zijn. Maar zelfzorg betekent niet dat je moet kiezen tussen zorg voor de ander of zorg voor jezelf, integendeel. Ze gaan samen – en dat kennen de mensen niet. Er zijn veel vrouwen die ‘zorgen’ als identiteit hebben. Als ze niet kunnen geven, dan lijkt het alsof ze niet bestaan. Dan is de vraag: wat kun je geven, maar ook, wat heb je zelf nodig? Kun jij zaken aannemen van iemand anders?
Vrouwen hebben vaak geleerd om zichzelf weg te cijferen, flink en braaf te zijn. Kritisch zijn, of luid, of leiderschap tonen? Dat mocht niet. ‘Doe maar gewoon’, zeiden ze. Niet te veel pieken, niet te veel dalen. Dat beeld van wat een flink meisje is, neem je onbewust mee.”
De generaties voor ons hebben geleerd om flink te zijn en door te doen. Een psycholoog was iets voor mensen die gek waren
Jij bent net 38 geworden, ik 40. We zijn van dezelfde generatie. Zou het kunnen dat wij geen zelfzorg kennen omdat we het nooit gezien hebben bij onze ouders?
“Dat was inderdaad ver van hun bed, er is nooit tijd of ruimte voor geweest. De generaties voor ons hebben geen handvatten gekregen om aan zelfzorg te doen. Ze gingen maar door, er was werk en een huishouden. Naar de psycholoog gaan was iets voor mensen die gek waren.
Iedereen krijgt in z’n leven op een bepaald moment hints, en dan is het tijd om te gaan praten met een professional. Dat kan chronische hyperventilatie zijn, of maagpijn, migraine, rugpijn… Al die symptomen hebben ons iets te vertellen. Velen zijn meester geworden in het negeren van lichamelijke signalen.
Ik zag het in mijn eigen praktijk heel vaak gebeuren met jonge moeders. Die zeiden: ik heb altijd alle ballen in de lucht kunnen houden – ik was een perfecte dochter, werknemer, partner en vriendin – en sinds ik een kind heb, lukt het niet meer. Ze konden geen 120% meer geven, er begonnen ballen te vallen en ze raakten op, want ze hadden van niemand geleerd om aan zelfzorg te doen.“
Hyperventilatie, maagpijn en migraine zijn allemaal symptomen die ons iets willen vertellen. Dan is het tijd om te gaan praten met een professional
Je hebt zelf ook tegen de rand van een burn-out gezeten, toch?
“Ja. Mijn therapeute zei toen: ofwel ga je nu op de rem staan, ofwel ga je ten onder, en dan heeft niemand nog wat aan je – ook je gezin niet. Ik heb toen beslist om mijn praktijkruimte af te bouwen. Ik deed dat heel graag, maar ik ging voortdurend over mijn grenzen. Ik had massa’s aanvragen, wilde iedereen helpen – een reddersyndroom waar veel hulpverleners aan lijden denk ik.
Het evenwicht was compleet zoek. Ik heb cliënten moeten afbellen: ‘Sorry, het gaat niet meer, ik moet je doorverwijzen naar een andere therapeut.’ Dat was heel moeilijk. Nadien ben ik met mijn zus en de kinderen op vakantie geweest naar Spanje. Beetje zon, beetje relaxen met de voetjes in het water, dat zou deugd doen, dachten we.
Het was op papier de vreselijkste vakantie ooit. Het heeft een week aan een stuk zo hard geregend dat we niet eens buiten konden komen. Daar zaten we dan, op een klein appartement met ons vieren. Maar we hebben zo vreselijk hard geláchen! Om onze miserie. Om de kinderen. Om mekaar. Dat was een immense ontlading die ik al zo lang niet meer gevoeld had. Het was alsof ik eindelijk de resetknop induwde.”
Een reset om aan échte zelfzorg te beginnen. En dat draait in de eerste plaats om: kijken naar pijn die je hebt opgelopen in je kindertijd. Die erkennen is broodnodig om zachter te worden voor onszelf, schrijf je.
“Klopt. Ik was in 2016 begonnen aan mijn opleiding therapie. Op een bepaald moment moesten we allemaal kijken naar onze eigen zogenaamde ‘parentificatie’. Dat betekent dat je als kind zorgt voor je ouder in plaats van omgekeerd. Ik dacht aan het begin van die les: hoe hard je ook probeert, bij mij ga je niks vinden. (lacht)
Ik heb een goeie jeugd gehad, fijne ouders, een warme band, ik zou niet in tranen in de les zitten. Maar het bleek de zwaarste les in mijn hele opleiding, de tranen vloeiden rijkelijk. Dat was een echte eyeopener. Zwaar, maar ook erkennend. Eigenlijk zijn we allemaal in meer of mindere mate geparentificeerd. Het was alsof ik eindelijk mijn pantser kon afleggen en kon laten zien: kijk, ik ben niet perfect.
Je doet wat je geleerd hebt in je kindertijd, want dat is jouw ‘normaal’ en dat blijf je maar herhalen, maar later doet dat geen dienst meer. Dus je botst altijd tegen dezelfde dingen – in vriendschappen, op je werk, in je relatie…”
Voor jezelf zorgen is niet egoïstisch. Je hoeft niet te kiezen tussen jezelf of een ander, dat gaat samen
Waar botste jij dan telkens tegenaan?
“Ofwel moest ik mezelf overtreffen, aan de verwachtingen van anderen voldoen of mezelf wegcijferen. Maar gewoon mezelf zijn? Dat was niet genoeg. Ik was te veel, te luid, te aanwezig, of te weinig. Hoe vaak heb ik dat zinnetje niet gehoord: ‘Zie je wel, als je wilt, dan kun je het!’ En dan zijn er twee reacties mogelijk: ofwel ga je rebelleren, ofwel ga je nog meer pleasen, want als ik beter mijn best doe, dan word ik graag gezien.”
Heb je het daar ook met je ouders zelf over gehad?
“Ja, en we praten er zelfs nog geregeld over. Soms krijg ik vragen van journalisten die me aan het denken zetten en waardoor het gesprek weer op gang komt. Ik ben mijn moeder ontzettend dankbaar dat ze erover kan praten, dat zij dat niet aanvoelt als kritiek. Wat ik ook belangrijk vind om te benadrukken: de meeste ouders hebben hun best gedaan met de kennis die ze hadden.
En de generatie van mijn ouders heeft heel waardevol werk gedaan. In hun tijd was het belangrijk dat kinderen een diploma zouden halen. Wel, ik ben vandaag psycholoog, ik heb dat diploma dat ik zo graag wilde en ik heb daar hard voor gewerkt. Mijn generatie verzet vandaag veel werk op het vlak van mentaal welzijn, zelfzorg en mildheid. En de generatie van mijn kinderen zal weer iets anders doen. Zo blijven we ontwikkelen. Ik vind het mooi dat het nooit ‘af’ is.”
In het potje van vroeger roeren, nadenken over je hechting met je ouders, blauwe plekken die achterblijven… Dat is natuurlijk niet voor iedereen evident. Moet het écht om aan zelfzorg te gaan doen?
“Idealiter wel, en zo geraakt iedereen bij de kern. Maar dat gaat beetje bij beetje. Ik vergelijk het graag met een ui pellen. Laag voor laag ontdek je nieuwe inzichten die je laat bezinken. Als je er klaar voor bent, komt er weer een nieuwe laag om te pellen. Het vraagt tijd en ruimte om tot bij die kern te komen.“
Ik vergelijk het graag met een ui pellen. Laag voor laag ontdek je nieuwe inzichten die je laat bezinken
Libelle-redacteur Kristel volgde jouw online zelfzorgtraject. Ze vertelde dat je veel inzichten krijgt, maar dat je ze niet allemaal tegelijk kunt verwerken. Je kiest eruit waarmee je op dat moment aan de slag wilt, een tijd later pik je er weer iets anders uit.
“Klopt. Ik heb mensen die elk jaar meedoen met het online traject. Elke keer is er weer iets anders waarvan ze zeggen: ‘O, dat is interessant, daar ga ik mee aan de slag.’ Dingen die ze daarvoor niet eens opmerkten. Het is een beetje zoals een kleerkast met belangrijke kapstokken – hechting, parentificatie, loyaliteit – waar je telkens iets uit kiest.
Sommige mensen kunnen dat niet. En dat gaat vaak niet eens over wíllen, ze hebben gewoonweg niet de tools gekregen om de kleerkast te zien. Vergeet niet dat de generatie van mijn ouders is grootgebracht door ouders die de oorlog hebben meegemaakt. Hoeveel emoties hebben zij dus niet moeten blokkeren?”
Dat doet me denken aan mijn vader. Ik ben zelf een tijdje in therapie geweest en als ik het had over trauma’s, vond hij dat bijna decadent. Zijn vader heeft tijdens de oorlog in de kampen gewerkt, dát is trauma.
“Ja, en het is een mooi voorbeeld van hoe die generatie vindt dat hún ouders recht van spreken hadden, zij niet. Maar het gevaar is ook dat wij verwachten van onze ouders dat wij erkend, begrepen en gezien worden. Soms kan dat niet, en is de zorg die je krijgt vooral van praktische aard: je ouders maken ovenschotels en hangen kadertjes op in je huis.
Je mag dat erg vinden – je móét dat erg vinden, rouw daar alsjeblief om – maar het is goed om dan na te gaan bij wie je wél die emotionele zorg kunt krijgen. Word niet kwaad op die ovenschotel van je moeder – ze komt goed van pas, want ze maakt altijd te veel dus je hebt eten voor twee dagen. (lacht) Benut je woede als motor: wie of wat helpt mij dan wél? Waar vind ik wel de emotionele verbinding die ik nodig heb?”
Benut je woede als motor: wie of wat helpt mij dan wél? Waar vind ik wel de emotionele verbinding die ik nodig heb?
Wat ik fijn vind aan je boek: je biedt ook praktische tips om aan zelfzorg te doen. Jezelf de ‘Moet ik dit nu doen?’-vraag stellen bijvoorbeeld.
“Dat zinnetje is een goeie, hé? Schrijf dat al eens op een post-it, en stel jezelf de vraag met telkens de klemtoon op een ander woord. Moet het echt? En zo ja, van wie? Moet ik dit doen, of kan er iemand mij helpen? Dit en nu: wat heeft prioriteit en wat kan wachten? En moet ik het doen, of kan ik het gewoon laten zijn – veel dingen lossen zichzelf op zonder dat je meteen in actie schiet.
Dit is een zin die je leven kan veranderen, net zoals vele andere milde zinnen die je op de spiegel kunt hangen. We hebben zoveel strenge innerlijke stemmetjes die ons dingen influisteren: ‘Ik mag pas rusten als ik hard genoeg gewerkt heb’ en ‘ik moet dit zelf doen of het loopt in het honderd’. Een mild mantra is bijvoorbeeld: ‘Zelfzorg gaat om voelen. Als ik nu zelfzorg nodig heb, mag ik mij die gunnen’ of ‘ik mag me laten helpen, ik hoef dit niet alleen te doen’. Het zijn eigenlijk zinnen die we tegen een vriendin of collega zouden uitspreken en die we nu tegen onszelf zeggen.“
Doe eens vaker wat je graag deed als kind. Ga op die schommel zitten, maak die puzzel, speel… Je zult merken: dat doet deugd
Daarmee komen we aan nog een belangrijke kapstok: zorgen voor het kleine kind in jezelf. In je boek leg je uit waarom dat zo belangrijk is, maar het komt hierop neer: als je doet wat je als kind graag deed, voel je weer vreugde stromen en kom je dichter bij jezelf.
“Ik kreeg een reactie van een vrouw die naar mijn podcast had geluisterd tijdens het wandelen. Ze had een schommel gezien en was erop gaan zitten. ‘Dat zou ik vroeger nooit gedurfd hebben,’ zei ze, ‘maar dat was zo leuk!’ Dus waarom niet?
Ik heb vorig jaar met mijn zus enkele paardrijlessen genomen omdat we dat als kind zo graag deden. Wij hebben hier in huis zo’n gigantische rol met een XL-tekening waar we geregeld samen aan kleuren. Misschien kun je meepuzzelen met je kind of kleinkind, of meespelen in de speeltuin in plaats van aan de kant te blijven zitten? Het zijn allemaal zaken die verwateren als je volwassen wordt. Maar probeer het eens en je zult merken: dat doet deugd.”
Uit: Libelle 24/2023
Meer tips:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!