Deze drie vriendinnen gaan al jaren op kamp met kinderen met kanker
“Die kindjes met kanker tonen hoe oneerlijk het leven is. Maar ze leren ons ook relativeren”
De Scouts, Chiro of Kazou… Heel wat jongeren vinden het leuk om als monitor op kamp te gaan met kinderen. Janne, Alix en Eline kiezen niet voor een standaard kamp, zij gaan al jaren mee als monitor voor kinderen en jongeren met kanker. Natuurlijk is het soms moeilijk, maar het is zo mooi om die kindjes even zorgeloos kind te zien zijn.
Alix (26), Eline (28) en Janne (27) zagen elkaar voor het eerst tijdens een kamp dat Kom op Tegen Kanker organiseert voor kinderen die strijden tegen de ziekte. Ze kregen de smaak te pakken en zijn ieder jaar trouw op post. Na al die jaren doen ze het nog steeds met hart en ziel, en ondertussen zijn ze goede vriendinnen worden.
Bijzonder om te kiezen voor dit type kamp. Waarom net deze specifieke deelgroep?
Alix: “Toen ik journalistiek studeerde, vertelde een van mijn docenten over vrijwilligerswerk als webmaster bij Kom op Tegen Kanker. Dat klonk zo boeiend dat ik meteen heb gesollicteerd. Ik was dus geen animator, maar trok foto’s en zorgde voor de teksten op de website. Toen ze mij twee jaar later vroegen om animator te worden, vond ik dat heel spannend. Ik had toch geen enkele medische of pedagogische achtergrond? Maar ik heb mij laten overtuigen, en ik heb geen moment spijt gehad. Het is de leukste week van het jaar.”
Eline: “Hiervoor deed ik al kampen met kinderen met een beperking. Ik heb altijd al het gevoel gehad dat ik mijn steentje wou bijdragen aan de wereld. Ik ben kinderarts in opleiding, maar die keuze heeft eigenlijk niets te maken met de kampen. Meer zelfs: als ik op kamp ben, ben ik er niet als arts, wel om met de kinderen te spelen.”
Janne: “Ik zag als tiener een reportage over het kamp van Kom Op Tegen Kanker op televisie, en het sprak me meteen aan. De meeste animatoren zijn twintig of ouder. Op mijn twintigste heb ik meteen gesolliciteerd.”
Tijdens de eerste jaren had ik altijd een breekpunt in het midden van het kamp. Dan moesten al mijn tranen eruit. Het leven is oneerlijk
Alix
Jullie moeten echt solliciteren als monitor?
Janne: “Toch wel. Ik vind het goed dat ik dat pas op mijn twintigste heb gedaan. Het vraagt enige maturiteit. Je hebt het leven op het kamp enerzijds, maar er is ook een serieuze impact achteraf. Tijdens het kamp ben je volop bezig: je staat niet stil bij de sondevoeding of de kale hoofdjes. Na die week dringt pas het besef binnen dat die kinderen echt ziek zijn. Ik vraag mij regelmatig af hoe het met hen gaat.”
Alix: “De eerste jaren kreeg ik dat breekpunt zelfs al tijdens die week. Dan overspoelde mij opeens dat verdriet en moesten alle tranen eruit. Het leven is zo oneerlijk. Na een paar jaar gebeurde dat ook meestal pas na het kamp.”
Eline: “Die psychosociale zwaarte is ook sterk afhankelijk van de groep waarin je staat. Ik sta zelf bewust bij kleine kindjes, die beseffen niet altijd dat ze ziek zijn omdat ze nooit een andere realiteit hebben gekend. Zij willen vooral spelen samen en terug even zorgeloos kind zijn. Bij pubers ligt dat anders. Zij weten ook hoe het is om gezond te zijn en hebben veel meer nood aan praten. Ze worstelen vaak met hun zelfbeeld en met hun veranderde lichaam. Thema’s als de dood, seksualiteit of een kinderwens komen al eens aan bod. Door hun behandelingen moeten ze met dat laatste al op heel jonge leeftijd bezig zijn. En ook relaties komen aan bod. ‘Zal ik nog een lief vinden?’, zo’n dingen. Als animator bij de oudere groepen voer je dan ook meer emotionele gesprekken.”
Janne: “Naast dat ziek zijn en die angst voor de dood, leven ze ook een stuk van hun leven op een andere manier. Als je tijdens een spel vraagt waarover ze dromen, krijg je antwoorden als: ‘sushi eten’ of ‘met de scooter rijden’, dingen die zij nu niet mogen, maar waar een gemiddelde tiener niet eens over nadenkt.”
Jongeren met kanker dromen vaak over banale dingen. Sushi eten of met een scooter rijden bijvoorbeeld. Tegelijkertijd praten ze over onderwerpen als een kinderwens. Door hun behandelingen moeten ze daar al op jonge leeftijd mee bezig zijn
Janne
Je krijgt waarschijnlijk ontzettend veel voldoening.
Alix: “Het valt zelfs moeilijk te omschrijven wat het doet. Kinderen krijgen de kans om even terug kind te zijn en niet aan hun ziekte te hoeven denken. Het mooiste compliment dat wij ooit kregen? Dat een kindje op de laatste dag van het kamp heel verbaasd vroeg aan de eettafel: ‘Het kindje naast mij heeft ook kanker, wist je dat?’ Dan weten we dat ze echt even niet met kanker zijn bezig geweest.”
Janne: “Of dat er kindjes zijn die blij vertellen dat ze genezen zijn, maar het tegelijk ook jammer vinden dat ze daardoor niet meer mee op kamp mogen. Ze mogen tot een jaar na hun laatste behandeling mee. Dat kan als compliment wel tellen.”
Alix: “En we zien gewoon dat ze zich amuseren. Ze zien openbloeien en lachen, dat is zo mooi. Ze hoeven zich ook geen zorgen te maken dat ze worden nagekeken. Zo is er op het einde altijd een fuif en ze mogen zich dan verkleden. Sommige kinderen kiezen dan een gigantische pruik om nog eens lang haar te hebben.”
Eline: “Om die dan na een paar minuten weer af te zetten omdat het jeukt.’ (lachen).
Het mooiste compliment dat wij ooit kregen? Dat een kindje op de laatste dag aan de eettafel heel verbaasd vroeg: ‘Het kindje naast mij heeft ook kanker, wist je dat?
Alix
Hoe is het contact met de ouders?
Janne: “We zien de ouders quasi niet, slechts heel af en toe eens enkele als ze hun kinderen komen oppikken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het contact een beetje ontwijk. Die confrontatie maakt het lastiger voor mij. Al zijn ouders zeker heel dankbaar. Voor hen is zo’n kamp ook heel waardevol. Ze kunnen eindelijk nog eens als koppel weg, of ze kunnen met de andere kinderen in het gezin eens naar een pretpark of een weekend weg. Een kind met kanker heeft helaas een impact op het hele gezin.”
Alix: “Tegelijkertijd moet het heel eng zijn om je kind achter te laten. Ze laten de controle los en geven de zorg een week uit handen. Maar die dankbaarheid is er zeker. Zo kwam er al twee jaar op rij een papa op bezoek die enkele jaren geleden een dochter op het kamp had. Het meisje heeft het helaas niet gehaald, maar hij komt wel nog langs om verhalen te vertellen, of hij brengt muziek met zijn band.”
Eline: “In tegenstelling tot andere kampen mogen kinderen ook altijd contact hebben met hun ouders. De verpleging heeft telefoonnummers en laat hen bellen bijvoorbeeld. De verplegers die meegaan zijn vaak ook de verplegers die de kinderen in het ziekenhuis begeleiden. Het is mooi om te zijn hoe er tussen hen een bijna familiale band ontstaat. De kinderen zijn zo gehecht aan hen. Zij staan natuurlijk ook veel dichter bij de ouders.”
Ik kies bewust om animator te zijn bij de jonge kinderen. Zij herinneren zich vaak niet meer hoe het is om gezond te zijn, zij kennen geen andere realiteit. Animator zijn bij oudere groepen lijkt me zwaarder
Eline
Want naast dat spelen is er natuurlijk ook nog de verzorging. Krijgen jullie zelf een opleiding om met kindjes met kanker om te gaan?
Alix: “We krijgen heel duidelijke richtlijnen over hygiëne bijvoorbeeld, maar ook over de vorm van spelletjes. Die moeten inclusief zijn, een kindje in een rolstoel met natuurlijk ook mee kunnen doen. Er gaan bijna evenveel volwassenen als kinderen mee. Naast een groep animatoren zijn er ook verpleegkundigen, een diëtist en minstens één arts.”
Eline: “Er is ook een heel duidelijk onderscheid tussen animatie en verpleging. Wij focussen ons echt op de activiteiten, alles wat met het medische of de verzorging te maken heeft, wordt opgenomen door de verpleging. We zijn ook niet op de hoogte van de diagnoses trouwens.”
We krijgen geen diagnose. Als er een kind of jongere niet meer meegaat, dan gaan we ervanuit dat die genezen is. We willen niet aan het ergste denken
Janne
Jullie weten niet hoe erg kinderen of jongeren eraan toe zijn?
Alix: “Klopt. En het is ook echt moeilijk inschatten. Vorig jaar was er een kindje bij dat er heel goed uitzag. Ik dacht dat het zijn laatste keer mee op kamp zou zijn, dat hij genezen was. Maar halverwege het kamp moest hij even weg omdat hij chemo kreeg. Ik kon dat niet vatten, in mijn hoofd was hij al genezen.”
Janne: “Het is inderdaad beter om geen prognoses te kennen. Als een kind er een jaar later niet meer bij is, gaan we ervanuit dat het genezen is. We willen niet denken aan het ergste. Helaas zien we kinderen na een paar jaar soms ook terug.”
Eline: “Dat blijft altijd een dubbel gevoel. Het is leuk om kindjes terug te zien, zeker als ze er beter uitzien of dat ze bijvoorbeeld terug haar hebben. Maar we weten nooit zeker of ze effectief genezen zijn. En het is extra pijnlijk als er kinderen een aantal jaar niet meegaan, maar er dan opeens terug bij zijn. Dan weten we dat hij of zij is hervallen.”
Alix: “Dit jaar was er terug iemand mee op kamp die in één van mijn eerste jaren mee was. Dat is heel pijnlijk om te zien”
Als je een kind jaren niet ziet, en dan opeens terug wel, doet dat even heel veel pijn. Je hebt die kinderen zo graag, maar je wilt ze eigenlijk niet terugzien
Alix
Hoe gaan jullie om met die emoties op kamp?
Eline: “Door heel veel te praten met elkaar, met de verpleging, met mensen rondom ons. Wij kennen elkaar heel goed, maar zelfs met de anderen die ik minder goed ken, is er toch een soort van samenhorigheidsgevoel.”
Alix: “De groep is ook heel divers. Er zijn niet alleen mensen van onze leeftijdscategorie. Er zijn ook 40- of 50-plussers die meegaan.”
Janne: “Ik krijg het meestal moeilijk als het kamp gedaan is en de bussen wegrijden. Als de kindjes dan huilen, vind ik het ook zwaar om mijn tranen te verbijten. Wij drie kennen elkaar gelukkig al zo goed dat we weten dat we altijd terechtkunnen bij elkaar. Dat heb ik echt nodig. We zijn vriendinnen geworden.”
Het kamp verandert mij als mens. Dingen waarover ik anders zou vloeken – een kapotte auto bijvoorbeeld – kan ik na het kamp veel beter relativeren. Ik ben gelukkiger na het kamp
Eline
Jullie zijn ondertussen al lang geen student meer. Bij een andere jeugdbeweging zouden jullie waarschijnlijk al lang zijn gestopt. Jullie blijven doorgaan?
Alix: “We hebben vorig jaar aan elkaar beloofd dat we het nog heel lang zullen doen. Kom op tegen Kanker heeft mij zelfs voor een stuk gevormd. Toen ik startte als student had ik nog geen idee van welke weg ik graag uit wilde. Door foto’s te nemen voor Kom op Tegen Kanker ben ik uiteindelijk freelance fotograaf geworden. Dat wil dus zeggen dat ik onbetaald verlof neem om mee te kunnen gaan kamp, maar dat heb ik er met plezier voor over.”
Eline: “Ik vind dat het kamp mij ook als mens verandert. Dingen waarover ik anders zou vloeken – een probleem met mijn auto bijvoorbeeld – kan ik nu beter relativeren. Het is rot, maar er zijn echt wel ergere dingen in het leven. Ik merk elk jaar opnieuw dat ik gelukkiger ben na het kamp omdat ik die kleine dagdagelijkse problemen kan plaatsen.
Alix: “Eigenlijk is het kamp elk jaar opnieuw terug een grote relativiteitsknop die opnieuw wordt ingedrukt. Even terug met de voetjes op de grond. Vorig jaar kreeg ik corona na het kamp, waardoor mijn verhuis werd uitgesteld. Met veel stress tot gevolg. Maar het was echt niets in vergelijking met wat die kinderen en hun families aan de hand hebben.”
Janne: “Ik wil nog heel lang kunnen genieten van kinderen en jongeren zien genieten. Het gaat ook niet alleen om de band met de kinderen, maar ook de band die we met elkaar hebben. Ik hoop alleszins dat ik het nog heel lang kan blijven doen, en dat Alix en Eline er ook telkens bij zullen zijn.”
Zelf graag vrijwilliger worden of Kom op tegen Kanker steunen? Neem zeker een kijkje op de website!
Meer verhalen van moedige vrouwen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!