“Ongelooflijk dat er uit zo’n groot verdriet zo’n mooie vriendschap is ontstaan”
Carine had meteen een goed gevoel bij Stéphanie, de oncoloog van haar man Toon. Vier jaar later is hun band uitgegroeid tot een hechte, diepgaande vriendschap.
Ik ontmoet Carine in de wachtruimte van het ziekenhuis. Een jaar geleden zat ze hier nog samen met haar man Toon, wachtend op de oncoloog voor een volgend verdict. Goed nieuws of slecht nieuws. Elke keer datzelfde loodzware gevoel. Ook vandaag merk ik dat Carine nerveus is, maar deze zenuwen zijn anders. Lichter. Luchtiger.
“Toen ik Stéphanie, de voormalige oncoloog van Toon, vertelde dat ik Libelle had gecontacteerd over onze vriendschap, kwam ze helemaal uit de lucht gevallen. Maar dat ze ondanks haar drukke agenda toch tijd maakt voor dit gesprek, bevestigt nog maar eens hoe waardevol onze band is. Het is een te mooi verhaal om níét te delen. En al had ik liever gehad dat we elkaar in andere omstandigheden hadden ontmoet, het heeft ook iets ongelooflijk moois dat uit zo’n groot verdriet zo’n mooie vriendschap is ontstaan.”
Stéphanie herinnert zich de eerste keer dat ze Toon en Carine zag, op een vrijdag in 2018, nog precies. “Al is het op zich niet uitzonderlijk dat ik me zulke momenten nog voor de geest kan halen”, vertelt ze open. “De eerste ontmoeting met een nieuwe patiënt blijft me altijd bij. Omdat die zo stresserend is, ook voor ons. Je moet weten dat de patiënt naar ons komt als hij zijn kankerdiagnose nog maar net heeft gekregen, – bij Toon had de maag-darmspecialist het hem verteld – en hoe mensen daarop reageren, kan erg verschillen.
Sommigen zijn heel angstig, anderen zijn kwaad, nog anderen klappen helemaal dicht… Toon was vooral heel nerveus en ik herinner me dat ik in eerste instantie bang van hem was. Hij was een beer van een kerel – groot, kaal, met tatoeages –, die zichtbaar geen blijf wist met zichzelf. Het angstzweet parelde op zijn voorhoofd. En dan was ik degene die moest bevestigen dat het er effectief niet goed uitzag…”
Carine (47): “Toon had leverkanker en van in het begin wisten we duidelijk: als de chemo niet aanslaat, hebben we nog maar twee maanden samen. Een keiharde boodschap, maar toch gaf iets in de uitleg van de dokter ook rust. Ik herinner me nog dat Toon en ik ondanks het slechte nieuws naar buiten gingen met een gevoel van opluchting. Nee, het zag er niet goed uit, maar er was tenminste een plan van aanpak en met de dokter hadden we het alvast getroffen. Vanaf dag één hadden we echt het gevoel dat we bij Stéphanie in goede handen waren.”
Het heeft iets ongelooflijk moois dat uit zo’n groot verdriet zo’n diepe vriendschap is ontstaan
Carine
Stéphanie (48): “Dat gesprek heeft trouwens vrij lang geduurd. Ik denk dat Toon en Carine bijna een uur bij mij binnen zijn geweest. Maar het was zo’n open en eerlijk gesprek… Volgens mij zat daar achteraf gezien al de kiem in van onze band van vandaag. Al verwacht je als arts op dat moment totaal niet dat daar een vriendschap uit zal voortvloeien.
Gewoonlijk trek ik een strikt professionele lijn. En dat moet ook, ook al zijn er geregeld patiënten die toenadering zoeken. Voor hen ben ik een ankerpunt op een moeilijk moment in hun leven en je hebt mensen die zich dan aan je willen vastklampen. Om dat te vermijden, hou ik altijd een zekere afstand. Maar bij Toon, en vooral bij Carine, is er geleidelijk aan toch een persoonlijke band ingeslopen.”
Gedeelde interesses
Stéphanie: “Het eerste half jaar gingen onze gesprekken puur over Toons gezondheid, maar vanaf het eerste goede nieuws viel er een deel van de stress weg. De chemobehandeling sloeg aan en Toon was er ook niet ziek van, waardoor de consultaties iets gemoedelijker verliepen.”
Carine: “Gewoonlijk, als alle tests waren afgelopen en Toon wist wat hij moest weten, ging hij buiten nog een sigaretje roken. En terwijl Stéphanie de nodige attesten en voorschriften dan in orde maakte, babbelden wij wat over koetjes en kalfjes.”
Stéphanie: “Zo ben ik te weten gekomen dat Carine nog keeper is geweest bij Eendracht Aalst, terwijl ik zelf ook een fervente voetballiefhebber ben.”
Carine: “Maar evengoed dat Stéphanie een aantal jaren eerder de papa van haar kinderen verloren was. Ze waren al gescheiden toen hij overleed, maar Stéphanie wist heel goed waar we voor stonden. Ik herinner me nog hoe ze na een zwaarder consult mijn telefoonnummer vroeg om extra uitleg te geven. Het eerste wat ze tijdens dat telefoongesprek vroeg, was: ‘Hoe is het met jóú?’ Ik dacht toen nog: Welke dokter doet dat nu? Vragen hoe het met de partner is?”
Stéphanie: “Partners worden bij ons vaak vergeten – zij zijn ook niet onze hoofdfocus – maar doordat Carine haar leven en dat van mij een paar raakpunten hadden, kon ik mij heel goed in haar inleven. Carine heeft een dochter met een mentale beperking, Lily, en ook ik heb een zorgenkind. Omdat ik wist wat het verlies van zijn papa bij mijn zoon teweeg had gebracht, hield mij dat bezig: hoe kan ik Carine en Lily ondersteunen, zodat zij hier zo goed mogelijk doorkomen?
Natuurlijk, ik ben geen psycholoog en Lily heeft gaandeweg ook hulp van een professional gekregen, maar oprechte bezorgdheid en interesse kunnen al een heel verschil maken. Dat voelde ik zelf trouwens ook. Toon en Carine konden bij een consultatie ook binnenkomen en vragen: ‘En hoe is het met jóú?’ Ik verwacht van geen enkele patiënt dat hij of zij zoiets vraagt, maar ik moet toegeven dat dat wel deugd deed. Wij zijn ook maar gewone mensen.”
Een veilig gevoel
Carine: “Wij zagen elkaar ook best vaak, natuurlijk. Soms twee keer per maand, met elke keer dat één-op-ééngesprekje achteraf. En op de een of andere manier voelde dat heel veilig. Zo had ik het heel moeilijk om met mijn omgeving over Toons ziekte te praten – ook met Toon zelf. Maar bij Stéphanie lukte dat vreemd genoeg wel.”
Stéphanie: “Een spreekkamer hééft ook iets veiligs. Alles wat tussen die vier muren wordt gezegd, blijft daar ook. Maar voor het eerst werkte die geheimhoudingsplicht in twee richtingen. We waren allebei moeders met twijfels en zorgen, en dat schepte een band. Al moet ik eerlijkheidshalve wel zeggen dat ik daar deontologisch toch even mee in de knoop heb gezeten.
Na een consultatie waarin ze ons slecht nieuws had gebracht, belde Stéphanie me voor extra uitleg. Het eerste wat ze vroeg, was: ‘Hoe is het met jóú?’
Carine
Het was duidelijk dat ik met Carine gesprekken had die ik met anderen niet had. Mocht dat wel? Mocht ik wel een persoonlijke band krijgen met de partner van een patiënt? Dat wrong bij mij toch wat. Alsof ik ‘profiteerde’ van Toons ziekte om er zelf een vriendschap aan over te houden.
Puur deontologisch deed ik niks verkeerd omdat Carine zelf geen patiënt van mij was en omdat een vriendschapsband ook nog iets anders is dan een liefdesrelatie, wat uiteraard níet kan. Maar ik heb het er bewust niet met mijn collega’s over gehad, omdat ik weet dat sommigen dat wel zouden veroordelen.”
Carine: “Wat onzin is, want het heeft Toons behandeling nooit in de weg gestaan. Zelfs toen andere oncologen hem hadden opgegeven, bleef Stéphanie nieuwe therapieën opstarten. En met succes: we hebben nog 3,5 jaar lang een relatief mooie tijd gehad.”
Dankbaar
Eind oktober 2021 komt er dan toch, vrij plots, een einde aan Toons strijd. In een berichtje brengt Carine Stéphanie op de hoogte van zijn overlijden.
Stéphanie: “Voor een stuk ben je als arts natuurlijk wel voorbereid op zo’n nieuws. Bij Toons laatste consultatie had ik Carine al gewaarschuwd dat het niet meer lang zou duren. Door het vocht in zijn buik wist ik dat de weken die nog zouden volgen voor hem een echte lijdensweg zouden zijn. Eigenlijk kun je dan alleen maar dankbaar zijn dat die voor hem zo kort mogelijk is geweest.”
Een spreekkamer heeft iets veiligs en voor het eerst werkte die geheimhoudingsplicht in twee richtingen. We waren allebei moeders met zorgen en dat schepte een band
Stéphanie
Carine: “In de dagen na zijn overlijden heb ik een kaartje gestuurd naar Stéphanie: ‘Dankjewel dat je er al die jaren voor ons was. Ik zal onze gesprekjes missen’. Ik was ervan overtuigd dat ons contact daar ophield. Want ook al hadden we zo’n fijne klik, we hadden elkaar nog nooit buiten de consultatieruimte gezien en de reden om af te spreken, was opeens weggevallen. Ik was daar oprecht verdrietig om. Net in mijn donkerste moment, in een heel heftige periode voor mij en de kinderen, viel die ene vertrouwenspersoon weg. Bij wie kon ik nu nog terecht?”
Kleine lichtpuntjes
Stéphanie: “Maar af en toe stuurde ik een berichtje om te vragen hoe het daar ging en toen mijn zoon een voetbalmatch moest spelen bij Carine in het dorp – iets waar we het tijdens onze gesprekjes vaak over hadden gehad – stond Carine daar opeens met Lily om te supporteren. En toen was het begin gemaakt. Sindsdien spreken we geregeld af.”
Carine: “Het was wat zoeken, hoor, want enerzijds ben je in volle rouw, maar anderzijds deden de momenten dat ik met Stéphanie afsprak me zo’n deugd. We zijn een paar keer samen op stap gegaan, naar de voetbal of zelfs eens gaan dansen. Dingen die ik anders nooit zou hebben gedaan, maar nu zijn dat voor mij kleine lichtpuntjes.”
Stéphanie: “Al was ook dát wennen in het begin. De eerste keer dat we samen naar een optreden gingen, van Novastar, was Carine helemaal niet op haar gemak. Alsof ze de kat eerst uit de boom moest kijken: gaan we nu babbelen, meezingen, meedansen? Je moet weten dat wij elkaar nog niet kenden in zo’n losse setting, dus dat was wat aftasten. Ik denk dat ze mij op dat moment nog te veel zag als ‘de dokter van Toon’. Den doktoor.”
Een echte vriendin
Carine: “De klik kwam bij mij pas écht afgelopen maart, toen ik een sms’je van Stéphanie kreeg. Toen stuurde ze zo’n lief berichtje, dat ik besefte dat die dokter-patiëntverhouding helemaal weg was en we allebei evenveel uit deze vriendschap haalden.”
Stéphanie: “Ik was op dat moment op weekend met de ouders van mijn overleden ex-man, en dat was moeilijk voor mij. Weinig mensen begrijpen dat je ook nog gemis en verdriet kunt voelen voor een ex. Maar Carine voelde dat haarscherp aan en stuurde van tevoren nog een berichtje als hart onder de riem. Dat raakte mij en ineens overviel mij dat idee: ‘Eigenlijk is er maar één persoon bij wie ik alles kwijt kan. Ook gevoelens van verdriet en gemis, zonder rare vragen of oordelen’. Eigenlijk is er maar één persoon die ik echt een vriendin kan noemen.“
Carine: “En dat stuurde ze dus. Als ik daaraan terugdenk, krijg ik nog steeds de tranen in mijn ogen.”
Kerkhofbezoekjes en voetbalmatchen
Carine: “Intussen is onze vriendschap een verlengde van onze gesprekken in de spreekkamer. Enerzijds is er die serieuze kant: ik vertel Stéphanie dingen die ik tegen niemand anders durf te zeggen, omdat ik weet dat zij niet oordeelt. En zij is ook diegene die in mijn plaats naar het kerkhof gaat om Toon een bezoekje te brengen als ik er niet ben. Omdat ze weet dat dat belangrijk is voor mij. Maar er is evengoed ruimte om stoom af te blazen, voor luchtigheid.”
Ze sms’te me: ‘Eigenlijk is er maar één iemand die ik echt mijn vriendin kan noemen.’ Als ik daaraan denk, krijg ik nóg tranen in de ogen
Carine
Stéphanie: “Gisteravond nog, zaten we samen te zingen in de auto. En als we samen naar de voetbal gaan – met ons abonnement – zeggen de kinderen achteraf: ‘Jullie hebben de hele match door zitten kwebbelen. Jullie hebben toch niks van de wedstrijd gezien?!’ En dan zijn wij nog echte voetbalfans, hé!”
Carine: “Soms denk ik: Toon moest eens weten… Als we een avondje op bezoek gingen bij kennissen, sakkerde hij altijd omdat ik zo gesloten was. ‘Jij komt met niemand overeen.’ Hij zou het geweldig vinden dat ik nu zo’n goede vriendin heb, die er altijd voor mij is. Hij zou heel blij voor mij zijn geweest…”
Uit privacy voor de betrokkenen werden de namen veranderd.
Meer openhartige verhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!