Verhuizen voor de liefde: zij deden het
De band met je land, dat is iets speciaals. Maar voor de liefde lieten Joanna, Gökhan en Frédéric hun thuisland achter. Het werd een mooie, maar soms moeilijke reis.
Echte liefde overwint alles
1. Joanna en Davy
Joanna was nog maar twintig toen ze haar Poolse familie en vrienden achterliet voor haar Oost-Vlaamse liefde, Davy
Joanna (40): “Emma, mijn dochter, is nog maar tien, maar ik zeg haar nú al dat ze de liefde niet te ver van huis moet zoeken, zoals ik deed. Twintig jaar geleden liet ik alles en iedereen achter in Polen voor mijn grote liefde, Davy. Begrijp me niet verkeerd: ik heb absoluut geen spijt. Maar nu ik zelf moeder ben, besef ik pas hoe moeilijk het geweest moet zijn voor míjn ouders…
Het moment dat ik hem in de ogen keek, was onvergetelijk: het was alsof er een warme gloed door heel mijn lichaam trok
Het leven in Polen was niet gemakkelijk. Heel wat gezinnen hadden het moeilijk om rond te komen, dus trokken de mensen de grenzen over om telers te helpen met de pluk. Drie maanden van huis weg, om nadien met een enveloppe vol cash terug te keren. Ik was een van hen. Jarenlang plukte ik witloof en wortelen op een boerderij in Kloosterzande, net over de Nederlandse grens. Het was daar dat ik twintig jaar geleden heel toevallig Davy tegen het lijf liep.
Zijn vriend, die op het veld moest zijn, zat die dag zonder auto, dus was Davy chauffeur van dienst. (lacht) Het moment dat ik hem recht in de ogen keek, vergeet ik nooit meer. Het was alsof er een warme gloed door heel mijn lichaam trok. Dat is de man van mijn leven, dacht ik. Het klinkt melig, maar het was echt zo. En ik denk dat hij op dat moment precies hetzelfde voelde, gelukkig. Wat stamelend vroeg hij me of ik iets wilde gaan drinken met hem. ‘Graag’, zei ik.
Kiezen voor het onbekende was niet moeilijk: als je verliefd bent, neemt je hart het over van je brein
Het is niet bij die ene date gebleven. (lacht) Naarmate ik Davy leerde kennen, bleef ik steeds langer plakken in Kloosterzande. In het begin keerde ik telkens voor enkele maanden terug naar Polen, maar zo lang kón en wilde ik hem niet missen. Tot de groenteboer de boeken moest neerleggen… In principe hield niets me nog daar: ik had geen inkomen meer, geen dak boven mijn hoofd. En toch ben ik gebleven, voor de liefde.
Kiezen tussen mijn vertrouwde leven in Polen en het onbekende in Wachtebeke was niet moeilijk. Als je verliefd bent, neemt je hart het over van je brein. En het mijne liep over van liefde. Ik had geen verdriet om mijn familie en vrienden die ik achterliet, waarom ook? Op anderhalf uur vliegen stond ik toch terug in Polen?
Het was pas toen die rush van verliefdheid afnam, dat de paniek toesloeg. Ik miste mijn ouders, mijn familie, mijn vrienden. Ik heb heel vaak gedacht: wat heb ik toch gedaan? Het eerste jaar heb ik drie keer op het punt gestaan om terug te gaan naar Polen. Maar telkens was Davy er. ‘Alles komt goed’, fluisterde hij me dan toe.
Het was moeilijk om mijn plek in zíjn leven te vinden, maar hij had gelijk: het kwam goed. Zodra ik weg was met het Nederlands, lukte het om een echte band op te bouwen met zíjn familie en zíjn vrienden, waardoor het ook de mijne werden. En ik vond werk bij de lokale bloemist, waardoor het voelde alsof ik een echt leven had in Wachtebeke.
Of ik het zo opnieuw zou doen? Het laatste jaar heeft me wel aan het denken gezet. Dat anderhalf uurtje vliegen wat in het begin zó makkelijk leek, was gedurende de pandemie haast onmogelijk. Dus zo vanzelfsprekend is het allemaal niet, ver weg zijn van je familie. Maar tegelijk weet ik dat ik in Polen nooit zo gelukkig zou zijn geweest. Dat maakt dat alles het meer dan waard was.”
2. Gökhan en Veronique
De Turkse Gökhan had twee jaar een langeafstandsrelatie met Veronique, tot hij in 2010 voorgoed naar ons land kwam
Gökhan (37): “Niemand geloofde dat ‘het sprookje’ – zo noemde iedereen het – tussen mij en Veronique lang ging duren. ‘Een vakantieliefde, dat is gedoemd om te mislukken.’ Maar als je op een dag de liefde van je leven tegenkomt, dan doe je er álles aan om het te doen slagen…
Het was op vrijdag 19 september 2008 dat ik Veronique voor het eerst zag. Ze was nog maar net gearriveerd in Marmaris, de Turkse badplaats waar ik werkte, en haar zus en nicht wilden al meteen een stapje in de wereld zetten. En waar kan dat beter dan in de hipste uitgaansbuurt? Die avond was ik barman van dienst.
Het was alsof de tijd stilstond. Het enige wat ik dacht, was: dat is ze!
Ik herinner me nog goed dat ze daar stond, in een jeans en sneakers. Rechtstreeks van het vliegtuig. Ik werd overvallen door een vreemd gevoel: alsof de tijd stilstond en alleen zij en ik nog in het café waren, alsof al de rest er niet meer toe deed. Het enige wat ik dacht, was: dat is ze! Al was ik misschien niet meteen de man op wie zij zat te wachten. (lacht) Een mager, bleek jongetje in een jogging, met een pet op z’n hoofd. Helemaal niet haar type, bleek later. Maar toch gebeurde er iets magisch die avond. Nog meer toen we aan de praat geraakten. Uren aan een stuk zaten we aan de toog.
Eerlijk? Tot dan geloofde ik niet in liefde op het eerste gezicht, maar wat was ik mis! Na zeven intense avonden, keerde Veronique weer naar huis. Maar niet zonder dat ik had gezegd: ‘Als je me niet belt, dan zie je me nóóit meer.’
Dat het niet gemakkelijk zou worden, wisten we allebei. Slechts twee maanden later moest ik het leger in. Vijftien maanden dienstplicht. Maar ik was vastberaden om te vechten voor haar. De eerste weken, toen mijn lichting werd gedrild voor het échte werk, had ik nauwelijks tijd om Veronique te bellen. Twintig seconden, meer niet. Genoeg om haar te zeggen dat ik haar graag zag.
De korte telefoontjes met Veronique gaven me de moed om mijn zware legerdienst vol te houden
Na de opleiding werd ik overgeplaatst naar een vaste basis in het binnenland. Daar ging ik elke avond in de rij staan om haar te kunnen bellen. We kregen een kwartier, niet langer. Maar nadien schoof ik gewoon weer achter in de rij aan, hopend op nog één telefoontje. Ook al waren het maar korte babbels, het gaf me wel telkens de moed om die zware legerdienst vol te houden. Pas in juli mocht ik voor het eerst een week op verlof. Veronique aarzelde geen moment en boekte meteen een vlucht naar Turkije.
Maar toen ik na die week terugkeerde naar het leger, had ik het plots moeilijk met het strikte regime. Als ‘straf’ werd ik overgeplaatst naar een basis aan de grens met Syrië, waar de terroristen zaten. Het werd zwaar. Wat ik daar heb gezien… Collega’s, vrienden die niet meer terugkeerden. Vreselijk gewoon.
In 2010 kwam ik voor het eerst naar België. Oorspronkelijk voor drie maanden, maar ik ben nooit meer teruggekeerd
Eén geluk had ik: omdat ik op een kleinere basis zat, kreeg ik meer tijd om te bellen. Elke avond hingen we minstens twee uur aan de telefoon. Alleen al Veroniques stem horen, deed me al de miserie om me heen voor even vergeten. Toen wist ik: als mijn dienstplicht erop zit, staat niets of niemand ons geluk nog in de weg. En zie ons nu!
Ons ‘sprookje’ duurt inmiddels al dertien jaar. Op 3 december 2010 kwam ik voor het eerst naar België. Oorspronkelijk voor drie maanden, maar ik ben nooit meer teruggekeerd naar Turkije. We hadden genoeg van die langeafstandsrelatie en waren meer dan ooit zeker dat we samen verder wilden. Onze relatie hield al twee jaar stand, over de telefoon. Maar ik denk dat dát net het geheim is van onze sterke relatie. In die twee jaar hebben Veronique en ik méér gepraat dan sommige andere koppels die al jaren samenwoonden.
Dat, en respect hebben voor elkaar. Veronique komt uit een katholieke familie, wat lijnrecht tegenover de islam staat. Maar daar had niemand ooit moeite mee. Als we gingen brunchen bij Veroniques ouders, haalden ze kippenwit en eendenpaté in huis. ‘Want varkensvlees mag niet hé’, zegden ze dan. (lacht) We vinden elkaar altijd in het midden. Zo zijn onze zoontjes Thorben en Théo niet gedoopt, maar ook niet besneden. Zelfs hun namen zijn noch Vlaams, noch Turks. (lacht) Het is een torenhoog cliché, maar zo waar: echte liefde overwint alles.”
3. Frédéric en Annick
Frédéric moest in 1997 kiezen tussen een leven zónder Annick in Frankrijk, of mét haar in België, en die keuze was snel gemaakt
Frédéric (50): “Het was aan de vooravond van een drukke zomer in Club Med in het Franse Vittel, tussen twee shiften als banketbakker door, dat mijn oog viel op een wel heel knappe verschijning, met een bende enthousiaste kinderen rond haar nek. Het was Annick, een van de kinderverzorgsters in het resort. En ik kan het niet anders zeggen: het was echt liefde op het eerste gezicht. En gelukkig niet alleen van mijn kant. (lacht)
Binnen de muren van Club Med moest onze relatie geheim blijven. Geen enkele baas wil verstrikt raken in liefdesperikelen
Maar mocht dat wel, verliefd zijn op een collega? Dat het niet makkelijk ging worden, werd al snel duidelijk. Tijd voor elkaar hadden we bijna niet. Terwijl Annick overdag de kinderen animeerde, lag ik in mijn bed om daarna weer een nacht in de bakkerij te spenderen. We hebben zelfs nooit een strandwandeling bij zonsondergang kunnen maken. In het anderhalve jaar dat we samen in Club Med werkten, zijn we maar twee keer op date geweest. In Frankrijk zijn we eens samen op restaurant geweest, later in Spanje hebben we één dag doorgebracht in Gibraltar.
Gestolen momentjes, waarop we enkel oog hadden voor elkaar. Daar mócht ik haar laten zien hoe graag ik haar zag, want binnen de muren van Club Med moest onze relatie geheim blijven. Geen enkele baas wil verstrikt raken in liefdesperikelen. Of zijn hele planning overhoopgooien om twee verliefde pubers niet uit elkaar te halen. (lacht)
Al was dat nergens voor nodig. Annick en ik beseften dat áls we samen wilden blijven na ons eerste seizoen in Frankrijk, we een minder populaire werkplek moesten kiezen voor de komende winter: Spanje. Want wie kiest er nu voor een Club Med-job dicht bij huis als je ook naar Mauritius of Maleisië kunt? Zo wisten we dat we allebei zeker daar zouden terechtkomen.
Ik heb niet lang getwijfeld: waar Annick gaat, daar ga ik ook
Na de zomer van 1997 stapten Annick en ik uit Club Med. Het oorspronkelijke plan was dat ik naar mijn familie in het Franse dorpje Breux zou terugkeren. Maar Annick was duidelijk: het was of een leven samen in België, of ik zou alleen achterblijven. Noem het egoïstisch als je wilt, maar ik begreep haar heel goed. Ze had haar mama al zo lang moeten missen. Ik was gelukkig minder honkvast. Lang heb ik dus niet getwijfeld: waar Annick gaat, daar ga ik ook.
Vierentwintig jaar later kijk ik nog altijd met een warm gevoel terug naar de dag dat ik in België arriveerde. Nadat we ons anderhalf jaar moesten verstoppen, waren we eindelijk ‘vrij’. Al was het wel even wennen om hele dagen samen te zijn op een piepklein appartement. Of het moeilijk was om mijn draai te vinden in een land waar alles nieuw was? Eigenlijk niet. Sterker nog: mijn familie vroeg zich zo nu en dan af of ik nog wel een Fransman was. (lacht)
Met de kinderen praat ik gewoon in mijn moedertaal: het leek ons wel goed om ze tweetalig op te voeden
Alleen de taal blijft een struikelblok. Ik krijg vaak de kans gewoon niet om Nederlands te praten, aangezien iedereen gewoon in het Frans tegen me begint. En met de kinderen, Koen en Pauline, praat ik ook gewoon in mijn moedertaal. Het leek ons wel goed om ze tweetalig op te voeden. Dat is altijd mooi meegenomen, toch?
Nee, ik heb zeker geen spijt dat ik destijds mijn hart heb gevolgd. Ik wist dat, zolang er liefde zou zijn, ik me overal ter wereld thuis zou kunnen voelen. En liefde is er tussen Annick en mij op overschot.”
Uit: Libelle 29/2021
Meer liefdesverhalen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!