Vier verkeersslachtoffers over hun leven ‘voor’ en ‘na’ het ongeval
Het aantal verkeersdoden daalt elk jaar, maar er zijn steeds meer gewonden. En acht op de tien zwaargewonde verkeersslachtoffers herstellen nooit helemaal. Gerbrich, Hilde, Peter en Annelies vertelden vorig jaar aan Libelle het verhaal van hun ongeval.
Verkeersslachtoffers aan het woord
Gerbrich (48): Vijf jaar geleden werd Gerbrich aangereden toen ze ’s nachts naar huis fietste. De bestuurster die haar aanreed, was onder invloed van alcohol en pleegde vluchtmisdrijf. Gelukkig werd Gerbrich gevonden door iemand die op weg was naar zijn werk. Gerbrich is moeder van een dochter en een zoon, die op het moment van het ongeval 21 en 12 waren.
Hilde (46): Wat een ontspannend motortochtje in Wallonië moest worden, liep voor Hilde bijna fataal af. De terreinwagen die voor haar reed, stopte plots. Hilde heeft geprobeerd hem te ontwijken, maar kon niet vermijden dat haar volledige linkerkant geraakt werd door de auto. Op het moment van dit interview was Hilde nog altijd aan het revalideren.
Peter (44): Het ongeval van Peter gebeurde op de snelweg in 1997. Een vrachtwagen reed in op de file waarin Peter en zijn toenmalige vriendin stonden. Hij werd uit de auto gekatapulteerd en moest ter plaatse gereanimeerd worden. Hij verbleef lange tijd in het ziekenhuis en de toekomst die hij voor ogen had, is door de hersenbeschadiging die hij opliep helemaal anders gelopen.
Annelies (30): Annelies was bijna 10 en op weg naar een verjaardagsfeestje toen de auto waarin zij zat werd gegrepen door een andere wagen. De gevolgen waren dramatisch: twee inzittenden (het broertje en de oma van Annelies’ vriendinnetje) overleefden de klap niet. Annelies zelf was in coma en werd bijna ter plaatse dood verklaard. Na het ongeval moest ze lang revalideren en ze hield er hersenbeschadiging aan over.
Grote gevolgen
Uiterlijk kun je niet zien dat Gerbrich, Peter, Annelies en Hilde elk een zwaar verkeersongeval overleefd hebben. Toch zijn ze unaniem: er is voor hen een ‘voor het ongeval’ en een ‘na’. De impact op hun levens en die van hun omgeving is enorm, maar toch krijgt hun verhaal amper aandacht. Daar moet verandering in komen, vinden de 4 lotgenoten: mensen moeten meer beseffen hoe groot de gevolgen van een ernstig verkeersongeval zijn. En ze hopen ook dat mensen na het lezen van hun verhaal voorzichtiger zullen zijn in het verkeer en zorgzamer worden voor elkaar.
“Uiterlijk zie je niets aan ons, maar het ongeval heeft ons hele leven veranderd”
De eerste dagen na het ongeval
‘Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik heb mooie herinneringen aan de periode die ik in het ziekenhuis heb doorgebracht’, begint Gerbrich haar verhaal. ‘Van het ongeval zelf herinner ik me niets, van de dagen en weken erna des te meer. Ook al werd ik eerst een week in een kunstmatige coma gehouden en was de rechterhelft van mijn schedel verwijderd om hersenschade te voorkomen, ik vóélde dat ik was omringd door zachtheid.’ Ook Hilde voelde zich geborgen en beschermd in het ziekenhuis, ondanks de lichamelijke pijn en soms ook wel donkere gedachten. Om alles een plaats te kunnen geven en te verwerken, begon ze in het ziekenhuis een dagboek te schrijven. Dat dagboek helpt haar tot op vandaag om de mannetjes, zoals ze de chaos die soms in haar hoofd heerst noemt, tot rust te brengen.
Annelies: “Na het ongeval moest ik alles opnieuw leren. Wat een normaal kind van 10 kan, kon ik niet meer. En het erge is dat ik dat besefte”
Annelies herinnert zich niet veel meer van de periode in het ziekenhuis. Ze lag enkele dagen in coma en zweefde tussen leven en dood. Ook het feit dat er mensen in het ongeval gestorven waren, ging aan haar voorbij. ‘Toen mama mij vertelde dat Jonas, het broertje van mijn vriendinnetje, dat ook in de auto zat, overleden was, vroeg ik of hij ziek was geweest’, zegt ze. ‘Ik legde het verband met ons auto-ongeluk gewoon niet. Erna is er ook niet veel contact meer geweest met de familie van mijn vriendinnetje. Zij en haar mama hebben ook lang in het ziekenhuis gelegen en moesten bovendien een zwaar verlies verwerken: mijn vriendinnetje verloor niet alleen haar broertje, maar ook haar oma.’
‘Ook ik herinner me niets meer van het ongeval zelf’, zegt Peter. ‘Wat ik nu vertel, weet ik van mijn toenmalige vriendin of van mensen die onmiddellijk na het ongeval ter plaatse waren en het aan mijn moeder verteld hebben. Door de geweldige klap werd onze auto over twee andere wagens gekatapulteerd en kwam hij op zijn dak terecht. Ik belandde onder de wagen. Aanvankelijk dacht men dan ook dat mijn vriendin alleen in de wagen zat. Het is door de alertheid van een vrouw die na het ongeval ter hulp schoot, dat er naar mij werd gezocht. Ik was in zeer kritieke toestand, en als zij niet gevraagd had of er nog iemand anders in de auto zat, had men mij nooit op tijd gevonden.’
‘Mijn moeder heeft het altijd jammer gevonden dat ze die mevrouw nooit heeft kunnen bedanken, want tot op vandaag weten we nog altijd niet wie ze is. Mocht iemand na het lezen van deze reportage zich de zware kettingbotsing op de autosnelweg in Ruddervoorde in 1997 herinneren en weten wie die mevrouw was, dan zou dat fantastisch zijn. Dan kan mijn moeder haar eindelijk bedanken voor het feit dat ik hier vandaag nog zit.’
De reddende engelen
Uit wat Peter vertelt, blijkt hoe enorm belangrijk de mensen zijn die onmiddellijk na het ongeval hulp bieden. De vrouw die ervoor zorgde dat Peter gevonden werd, is voor zijn moeder een reddende engel geweest. Gerbrich praat in dezelfde termen over de man die haar als bij wonder net na haar aanrijding vond. ‘Ik ben hem zo ontzettend dankbaar’, zegt ze. ‘Het is door hem dat de hulpdiensten snel ter plaatse waren en dat de vrouw die mij aangereden heeft, ook snel opgespoord is. Aanvankelijk verklaarde ze dat ze mij niet gezien had en daarom is doorgereden. Ik vertel dit alleen omdat ik denk dat er ernstig moet nagedacht worden over de straffen die daders van verkeersongevallen krijgen. Natuurlijk moet iemand die met alcohol op achter het stuur kruipt, gestraft worden. Maar als hij ondanks het feit dat hij zwaar in de fout is, toch stopt en het slachtoffer helpt, dan moet een rechter daar rekening mee houden. Nu slaan daders op de vlucht uit angst voor wat hen boven het hoofd hangt. Paniek neemt de bovenhand en daardoor laten ze hun slachtoffers voor dood achter.’
Ook Hilde praat met ongelooflijk veel liefde over de vrouw die haar na het ongeval heeft bijgestaan tot de hulpdiensten er waren. ‘Ik heb het ongeval heel bewust meegemaakt, zag alles als in een trage film gebeuren, maar na de klap voelde ik mezelf wegglijden. Het is door de vrouw die bij me bleef en op een heel rustige manier tegen mij bleef praten, dat dat niet gebeurd is. Ik kan werkelijk niet onder woorden brengen wat zij voor mij betekend heeft.’
Na het ongeval
Annelies heeft een ander soort reddende engel: de psychologe die haar heeft geholpen om het meisje dat ze voor het ongeval was los te laten en haar nieuwe ik te aanvaarden.
Toen de lichamelijke wonden genezen waren en Annelies het ziekenhuis mocht verlaten, begon een lange en harde strijd. Een strijd tegen de stemmingswisselingen en woede-uitbarstingen die het gevolg waren van een hersenbeschadiging. Als kind van 10 begreep ze niet waar die plots vandaan kwamen en ze kon er niet mee omgaan. ‘Na het ongeval moest ik alles opnieuw leren’, herinnert Annelies zich. ‘Wat een normaal kind van 10 kan, kon ik niet meer. En het erge is dat ik beséfte dat het niet klopte. Als je een aangeboren hersenletsel hebt, dan is het helemaal anders, denk ik. Dan kun je niet vergelijken met vroeger. Ik voelde dat ik veel kwijt was en kon dat niet plaatsen. Ondertussen heb ik met heel wat psychologische hulp geleerd om mijn driftbuien en impulsieve gedrag onder controle te krijgen, maar als kind van 10 kon ik dat niet.’
‘Toen ik na mijn revalidatie op internaat ging, voelde ik me heel eenzaam. Mijn klasgenoten en de jongeren uit mijn leefgroep werden verliefd, en na de karateles hoorde ik de andere meisjes praten over feestjes. Ikzelf was enkel en alleen bezig met het zoeken naar manieren om te leren leven met mijn stemmingswisselingen. Voortdurend probeerde ik te zijn zoals de andere jongeren. Dat lukte natuurlijk niet en dat besef is eigenlijk een soort rouwproces geweest. Het is dankzij mijn psychologe dat ik het heb kunnen afronden en voorgoed afscheid heb genomen van de Annelies die ik was. Samen met haar ben ik naar een mooie plek in de natuur gegaan en daar heb ik een ballon losgelaten. Samen met die ballon heb ik ook mijn vroegere ik losgelaten.’
Peter: “Ik vind het heel erg dat ik niet het beroep kan uitoefenen waar ik van droomde. Ik had een jaar tuinarchitectuur gestudeerd en werkte in een tuinbedrijf”
Ook Peter heeft veel moeten loslaten, al staat hij daar niet echt bij stil. Hij liep een beschadiging op aan de frontaalkwab, het deel van de hersenen dat onder andere verantwoordelijk is voor processen als plannen en doelgericht handelen. Tijdens het gesprek wordt duidelijk dat hij minder diep op de dingen ingaat en heel veel relativeert. Hij is vooral dankbaar dat hij het ongeval overleefd heeft en focust zich niet op wat hij verloren heeft, maar des te meer op wat hij nog wel heeft.
‘Ik hoor van mijn omgeving dat ik vroeger anders was, maar zelf heb ik daar minder last van. Wat ik wel heel erg vind is het feit dat ik niet het beroep kan uitoefenen waar ik van droomde. Ik had een jaar tuinarchitectuur gestudeerd en werkte in een tuinbedrijf. De plannen waren om later mijn studies opnieuw op te nemen, maar dat is er nooit van gekomen. Ook vind ik dat mijn mama te beschermend is. Ze doet dat omdat ik soms te impulsief ben, maar toch is dat niet altijd leuk. Ik deel nu een groot huis met twee andere mensen, maar eigenlijk droom ik ervan van zelfstandig te wonen en een toffe vriendin te ontmoeten.’
Hilde: “Ik kan mij niet meer druk maken over futiliteiten en ontwijk mensen die dat wel doen. Er is zo veel dat ik niet meer kan, en toch ben ik dankbaar”
Hilde ziet toch ook een positief puntje aan alles wat ze heeft meegemaakt. Ze staat veel intenser in het leven. ‘Ik kan mij niet meer druk maken over futiliteiten en ontwijk mensen die dat wel doen’, zegt ze. ‘Er zijn zo veel dingen die ik niet meer kan, en toch ben ik dankbaar. Dankbaar omdat ik het leven veel meer waardeer en gelukkig kan zijn om kleine dingen.”
De impact op je omgeving
Een ernstig verkeersongeval heeft niet alleen een grote impact op het slachtoffer, maar op iedereen in de onmiddellijke omgeving. ‘Mijn zoon was 11 op het moment van mijn ongeval’, begint Hilde. ‘Van de ene dag op de andere veranderde onze relatie. Hij voelde hoe moeilijk alles voor mij was en probeerde te helpen waar hij kon. Daardoor is hij op korte tijd enorm zelfstandig moeten geworden. Koken kan hij vandaag als de beste en daar ben ik heel trots op. Ook de relatie met de mensen die dicht bij mij stonden, zoals mijn vriend en vriendinnen, werd helemaal anders. Zij kregen plots de rol van verzorger op hun schouders. Opeens was ik patiënt en niet langer ‘vriendin van’. Die verschuiving is maar moeilijk te aanvaarden.’
Gerbrich knikt. Na het ongeval kwam haar moeder een tijdje bij haar inwonen. ‘Dat voelde vreemd aan en zorgde voor de nodige spanningen. Ook voor mijn kinderen was deze nieuwe rolverdeling niet evident.’ Ook de gezinnen van Annelies en Peter zijn na het ongeval nooit meer dezelfde geweest. Hun ouders hebben moeten aanvaarden dat het leven van hun kinderen er helemaal anders zou uitzien dan ze gedacht hadden.
Waarom vertellen ze dit allemaal?
Alle vier hebben deze lotgenoten hun redenen om hun verhaal met de wereld te delen. Hilde: “Tijdens de voordrachten die ik geef voor Getuigen Onderweg in de middelbare scholen (een project van Rondpunt vzw waarin een slachtoffer, naaste of nabestaande komt vertellen over zijn verkeersongeluk), probeer ik jongeren bewust te maken van het belang van verkeersveiligheid. Het niet gebruiken van richtingaanwijzers, bijvoorbeeld, kan dramatische gevolgen hebben.’ Ook Peter brengt met de hulp van een buddy en powerpoint, getuigenissen in middelbare scholen. Dat vergt veel van hem, maar hij hoopt op die manier levens te redden en families veel verdriet te besparen.
Gerbrich: “Er moet nagedacht worden over de straffen voor daders van verkeersongevallen. Nu vluchten ze uit angst voor wat hen boven het hoofd hangt”
Gerbrich wil met haar verhaal een duidelijke boodschap overbrengen. Gerbrich: ‘Er moet dringend werk gemaakt worden van goede fietspaden. Jongeren moeten op een veilige manier naar school of naar de jeugdbeweging kunnen fietsen. Vandaag zijn die wegen een mijnenveld voor fietsers, en daar moet verandering in komen. Ik grijp deze kans ook aan om iedereen aan te sporen om zorgzaam te zijn voor mekaar. Laat niet gebeuren dat iemand van je vrienden naar huis rijdt als hij gedronken heeft. Voorzie slaapgelegenheid of maak op voorhand duidelijke afspraken. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn.’
Annelies en Peter hopen dat hun verhaal ertoe leidt dat mensen zoals zij meer kansen en meer begrip krijgen. ‘Uiterlijk zie je niets aan mij, maar ik besef dat ik soms anders reageer dan men verwacht. De opmerkingen die ik dan krijg zijn vaak heel kwetsend’, zegt Annelies. Peter ervaart net hetzelfde. ‘Ik zou zo graag een échte job hebben, maar alles gaat bij mij wat trager. En daar hebben weinig werkgevers begrip voor.’
Tekst: Ingrid Dircken • Foto’s: Ann De Wulf • Make-up: Isolde Roels
Nog meer aangrijpende verhalen:
• Mijn verhaal: Stijn werd aangereden door een dronken chauffeur en belandde in een diepe coma
• Mijn verhaal: “Hier kom ik niet meer levend uit, dacht ik. Mijn armen, mijn rug, mijn gezicht, ik voelde alles branden”
• Mijn verhaal: Myrthe overwon haar fobie met EMDR-therapie
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!