hoogbegaafd

Hoogbegaafdheid bij volwassen vrouwen: 13 vragen aan de expert

Door Goele Tielens

Actrice Kim Hertogs vertelde in een artikel in de krant De Morgen dat ze hoogbegaafd is. Maar wat is dat nu precies? En hoe ga je er het best mee om? Wij vroegen het aan expert én ervaringsdeskundige Veerle Ceyssens van praktijk Indigo.

“Ik ben er onlangs achtergekomen dat ik hoogbegaafd ben”, vertelde actrice Kim Hertogs in De Morgen. “Ik was er graag vroeger achtergekomen, dan had ik begrepen waarom ik me zo anders voelde”, zei ze erover. Ook Jacotte Brokken en auteur en illustratrice Fleur Van Groningen blijken een bovengemiddeld IQ te hebben.

Wwie regelmatig op socialemediaplatformen vertoeft, ziet steeds vaker tips voor hoogbegaafden en manieren om te ontdekken of je het zelf misschien bent. Maar wat is hoogbegaafdheid nu precies? Wat zijn de uitdagingen? En waarom lijken steeds meer vrouwen op latere leeftijd een diagnose te krijgen? We legden onze vragen voor aan expert Veerle Ceyssens. Ze werkte als psycholoog jaren in de HR, maar volgde extra opleidingen rond hoogbegaafdheid. Ze is nu zelfstandige en begeleidt onder andere kinderen en volwassenen die hoogbegaafd zijn.

13 vragen over hoogbegaafdheid

Mijn zoon van 2,5 maakte puzzels van 100 stukken

1. Een carrièreswitch komt er vaak door persoonlijke ervaringen, hoe is je interesse ontstaan?

Veerle: “Het was een combinatie van factoren. Ik had het wel al heel mijn leven op mijn radar staan. Ik was het kind dat destijds de Mensa-testen in de krant invulde, en daar ook nog behoorlijk goed op scoorde. En ook op de lagere school waren er signalen dat ik anders was. Zo mocht ik niet mee naar de leesmoeders, ik vond dat erg en begreep niet waarom. Maar dat was achteraf gezien omdat ik het hoogst mogelijke leesniveau al bereikt had. Ik zou me er maar vervelen. Gelukkig kreeg ik leuke vervangtaken. Zo mocht ik de wiskundedozen sorteren, een taakje dat mij als perfectionist goed afging.

Toch werd ik pas echt alert voor het thema toen ik kinderen kreeg. Vooral over de oudste kreeg ik weleens te horen dat hij wel heel pienter was. Hij speelde bovendien altijd met speelgoed dat niet bij zijn leeftijd paste. Hij speelde toen hij 2,5 was met puzzels van 75 of 100 stukken, en trok dan ook ogen toen hij in de kleuterklas opeens een puzzel van twaalf stukken voor zich kreeg.

Omdat een vriendin mij aanraadde om informatie in te winnen over hoogbegaafdheid, ben ik een zoektocht gestart. Nu is er al heel wat nuttige info beschikbaar, maar mijn zoon is ondertussen dertien, indertijd was er amper iets te vinden. Na een test bleek inderdaad dat hij hoogbegaafd was. Op zijn eerste lagere school waren de leerkrachten helemaal niet mee in ons verhaal. Na zijn test zijn we dan ook van school veranderd.

Toen ik door een herstructurering mijn job verloor, vielen de puzzelstukken in elkaar. Ik heb bijkomende opleidingen gevolgd en werk nu als zelfstandige, onder andere rond het thema hoogbegaafdheid. Zo kan ik anderen helpen om die superkracht goed in te zetten.”

Hoogbegaafden hebben een IQ hoger dan 130, maar het is zoveel meer dan dat

2. Bij hoogbegaafdheid denken we aan heel slimme mensen, maar het is waarschijnlijk meer dan dat?

“Men spreekt over hoogbegaafdheid bij een IQ hoger dan 130. Een hoog IQ is dus inderdaad een belangrijk kenmerk, maar niet het enige. Zo hebben hoogbegaafden vaak ook een zeer goed geheugen, zijn het snelle denkers, geven ze vaak de voorkeur aan complex en abstract denken en zijn het vaak heel creatieve probleemoplossers. En ze kunnen situaties vaak heel goed analyseren, zowel praktisch als emotioneel.

Volgens ervaringen in de praktijk zijn er bovendien bepaalde karaktereigenschappen die kenmerkend zijn voor hoogbegaafden. Prof. dr. Tessa Kieboom omvat deze kenmerken in het zogenaamde ‘zijnsluik’. Deze zijnskenmerken, zo stelt zij, komen bij alle mensen voor, maar zijn bij hoogbegaafden prominenter aanwezig. Het gaat om perfectionisme, een groot rechtvaardigheidsgevoel, hoogsensitiviteit en een kritische houding. Let op: dat geldt niet voor iedere hoogbegaafde. Bovendien herkennen veel mensen wel iets van die eigenschappen in zichzelf, maar dat betekent zeker niet automatisch dat ze hoogbegaafd zijn! Waarom die zijnskenmerken dan toch zo nuttig zijn om mee in rekenschap te nemen? Om de begeleiding en arbeids- of schoolnoden van hoogbegaafden op af te stemmen.”

3. Komt hoogbegaafdheid ook met de nodige uitdagingen?

“Absoluut. Zo kunnen hoogbegaafden zich snel gaan vervelen als ze niet voldoende uitgedaagd worden op intellectueel vlak. Bovendien lijken ze ongeduldig omdat ze niet altijd begrijpen waarom anderen over een gelijkaardige taak veel langer doen.

Ze ontwikkelen soms eigen leerstrategieën. Dat kan handig zijn, maar zeker niet altijd zinvol. Ze tellen de tegels op de vloer om sommen te maken bijvoorbeeld. En ze maken dingen in hun hoofd vaak complexer dan ze zijn. Vraag je aan een hoogbegaafd kind hoeveel poten een hond heeft, dan denkt het al snel dat het een strikvraag is. Het zal misschien 3,5 antwoorden omdat het ooit al een hond zag met drie poten.

Of ze haken af in het midden van de les. De vraag is dan of het om een aandachtsstoornis gaat of om een hoogbegaafd kind dat niet geboeid is.

Sommige hoogbegaafden voelen zich echt ongelukkig. Ze voelen zich anders en onbegrepen. Dat kan eenzaam zijn. Daarom is het goed om meer aandacht te hebben voor hoogbegaafdheid en elkaar te vinden.

Toch focus ik vooral liever op de voordelen, we mogen hoogbegaafdheid niet problematiseren! Met de juiste begeleiding zie ik eigenlijk alleen maar een talent.”

4. Is begeleiding noodzakelijk?

“Zeker niet altijd! Niet elke hoogbegaafde ervaart problemen, er zijn ook echt heel wat hoogbegaafden die prima hun weg vinden, zich soms zelfs niet bewust zijn van hun hoogbegaafdheid.

Maar het kan kinderen zeker helpen. Ik zie hoogbegaafdheid als een supertalent, maar net als andere talenten moet je oefenen om écht goed te worden. Een muzikant heeft talent voor muziek, maar wordt ook alleen écht goed als hij oefent. Met hoogbegaafdheid is dat net zo.

Er moet voldoende uitdaging zijn, scholen moeten inzetten om het leerproces te stimuleren en de omgeving moet steunen. En dan zijn er nog de persoonlijkheidskenmerken natuurlijk. Niet iedere hoogbegaafde is immers even gemotiveerd om hard te werken of bij te leren. Hoe een kind zich ontwikkelt, is daarnaast afhankelijk van opvoeding, sociale context en andere omgevingskenmerken.”

Opmerkingen als ‘jij bent zo slim’ zijn goedbedoeld, maar niet ideaal. Je koppelt goede prestaties aan de identiteit van het kind

5. Wat kun je als ouder doen om je kind te stimuleren?

“Als ouder is het vooral belangrijk die intelligentie niet te koppelen aan de identiteit van het kind. Als je tegen een kind dat goede punten haalt, steeds zegt: ‘Jij bent toch zo ontzettend slim’, gaat het geloven dat die goede punten bij zijn identiteit horen. Het is beter om te zeggen: ‘Wat heb jij goed gewerkt.’ Zo leer je je kind dat het kan groeien door te werken. Dat is dan weer belangrijk om een goede groeimindset te ontwikkelen.”

6. Er lijken meer vrouwen voor een diagnose uit te komen. Is dat omdat er meer diagnoses zijn?

“Er is meer aandacht voor hoogbegaafdheid, zowel in scholen als in de media. Daarom zou het kunnen dat meer mensen zich laten testen. Maar ik zie over het algemeen meer jongens en mannen in mijn praktijk dan vrouwen.

De vrouwen die ik heb in mijn praktijk, zijn vaak vrouwen die vanuit hun rol als moeder of plusmoeder meekomen met de kinderen en dan bepaalde kenmerken herkennen.”

7. Waar lopen hoogbegaafde volwassenen tegenaan?

“Dat kan heel uiteenlopend en verschillend zijn, maar ik hoor vaak dat ze zich niet begrepen voelen door hun baas of collega’s. In meetings vinden ze bijvoorbeeld dat het meteen duidelijk is wat de uitkomst moet zijn en vinden ze het vervelend dat collega’s er nog twee uur over moeten palaveren.

Andere hoogbegaafden hebben dan weer de neiging om heel direct te communiceren, omdat ze anderen altijd twee stappen voor zijn.

In sommige gevallen liggen ze echt in de knoop met zichzelf. Hoogbegaafden reflecteren heel veel en stellen zich veel vragen, onder andere over het leven. Dat kan tot depressieve gevoelens of zelfs suïcidale gedachten leiden.

Ik denk aan jongeren die begaan zijn met het klimaat. ‘Waarom zou ik nog iets voor mijn toekomst moeten doen, als je ziet wat voor klimaatdrama’s er op ons afkomen?’, klinkt het dan. Het vervelende is dat je ze niet eens ongelijk kunt geven.”

8. Niet alle hoogbegaafden zijn bollebozen met universitaire diploma’s?

“Niet noodzakelijk. Dat heeft verschillende redenen. Zelf heb ik bijvoorbeeld in mijn eerste jaar hoger onderwijs een tweede zit gehad. Ik was al die jaren door het onderwijs gefietst zonder leermethodes, waardoor ik niet wist hoe ik moest blokken. Daarna is het wel goedgekomen.

Maar er zijn ook kinderen die bewust gaan onderpresteren. Ze willen niet anders zijn, maar bij de groep horen. Het lijkt dan cooler dat ze geen té hoge punten halen. Het gaat ook om identiteit. Ik zie soms jongens die het in het tweede of derde middelbaar moeilijk krijgen en niet willen studeren. Als kind kregen ze altijd te horen dat ze zo ontzettend slim waren. Als ze dan opeens moeten studeren om te kunnen slagen, lijkt het afbreuk te doen aan hun identiteit. ‘Ben ik toch niet zo slim dan?’ “

9. Is er een verschil tussen jongens en meisjes op dat vlak?

“Toch wel. Ten eerste kijken we als maatschappij nog steeds anders naar jongens en meisjes. Er zijn onderzoeken waarbij aan leerkrachten gevraagd wordt hoe leerlingen aan hun goede resultaten komen. Bij jongens worden die goede resultaten vaker gelinkt aan slim zijn, terwijl die bij meisjes gelinkt worden aan hard werken.

Bovendien speelt de adolescentie een grote rol. Het is maatschappelijk gezien aanvaard dat jongens slim zijn, al wordt dat vaak aan goede prestaties op een ander vlak gekoppeld: sportprestaties bijvoorbeeld, want die bevestigen hun mannelijkheid.

Om je vrouwelijkheid te bevestigen in de maatschappij moet je niet slim zijn, maar mooi en zorgend, en moet je vooral investeren in sociale relaties. Meisjes gaan zich daarom veel harder aanpassen en in een rol kruipen. Ze willen er immers bijhoren en ‘normaal’ zijn.

Er is wel al een verschuiving, maar er is toch nog werk aan de winkel.”

10. Vrouwen zijn niet altijd enthousiast om te vertellen over hun diagnose. Hoe komt dat?

“Er rust nog steeds een taboe op. Mensen durven het vaak niet goed te vertellen omdat ze schrik hebben dat het opschepperig zou overkomen. Als je kind uitblinkt in voetbal, en je deelt dat op sociale media, word je bejubeld. Als je deelt dat je kind uitzonderlijk slim is, is dat waarschijnlijk anders. Terwijl hoogbegaafd zijn eigenlijk gewoon een talent is zoals een ander.

Nochtans is het net fijn voor kinderen om een rolmodel te zien. Dat er BV’s zijn die toegeven dat ze hoogbegaafd zijn, vind ik daarom heel mooi.”

11. Wat raad je hen aan?

“Ga op zoek naar gelijkgestemden. Het is zo fijn om mensen te vinden die je wél echt begrijpen. Er zijn niet zo heel veel hoogbegaafde mensen, maar ik pik ze er meestal gemakkelijk uit.

Blijf ook niet te lang hangen in hoe het verleden had kunnen zijn of wat er anders had kunnen lopen. Bij vrouwen is er een vaak een soort rouwproces, en dat is heel normaal. Maar het is ook goed om naar de toekomst te kijken en te onderzoeken hoe je jouw talent optimaal kunt benutten.”

Als een kind uitzonderlijk sportief of muzikaal is, willen we dat delen. Bij uitzonderlijke intelligentie zwijgen we liever

12. Wanneer heeft het nut je te laten testen?

“Als volwassene is er weinig praktisch nut. Er is geen document dat je jouw baas kunt voorleggen, zodat die zich moet aanpassen. Dat gesprek zul je zelf moeten aangaan.

Maar als je zelf het gevoel hebt dat je hoogbegaafd bent, en je wilt alle twijfel wegnemen, is een test aangewezen. Het kan bovendien louterend werken als je een verklaring hebt voor waarom je je anders voelt dan de rest.

Toch vind ik niet dat iedereen nu naar de psycholoog moet hollen en zich moet laten testen. Het kost heel wat geld en met de juiste handvaten kun je ook zelf aan de slag.

Kinderen worden vaak getest zodat ze aangepaste begeleiding krijgen op school. Al is er in Vlaanderen geen noodzaak om die IQ-test te laten doen. Op basis van het Leersteun Decreet en het Prodia-protocol zijn er voldoende handvaten om voor kinderen aanpassingen te doen qua onderwijs, ook zonder IQ-test. Meer zelfs: ook leerlingen met een IQ van tussen de 115 en 130 hebben extra uitdaging nodig, ook al spreken we dan niet van hoogbegaafdheid.

Intelligentie en hoogbegaafdheid zijn niet zo eenvoudig vast te stellen, er is een continuüm, geen harde grens. Helaas merken we dat sommige scholen pas écht actie willen ondernemen als die test er wel is. Zeker bij onderpresterende kinderen. Dan is zo’n test uiteraard waardevol. Al is dit eigenlijk een eerste alarmsignaal dat er op de school weinig kennis is van hoogbegaafdheid.”

13. Wat wil je hoogbegaafden nog meegeven?

“Zie het als een talent! Ga op zoek naar wat je waarden zijn en hoe je dat talent optimaal kunt inzetten. Het is misschien niet altijd gemakkelijk, maar iedereen heeft zijn uitdagingen!”

Met dank aan Veerle Ceyssens van Indigo.

Meer over psychologie en relaties:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."