SOS relatie: “Dat Bruno mij niets wil nalaten als hij overlijdt, is een slag in mijn gezicht”
Bruno (54) en Marissa (59) wonen zes jaar samen. Ze hebben de laatste tijd vaak conflicten over wat er gebeurt met hun bezittingen als een van hen zou wegvallen.
Wat zegt Marissa?
Marissa: “Toen ik Bruno leerde kennen, was ik al een aantal jaren gescheiden. Een echte vechtscheiding was het en ik me had voorgenomen nooit nog met iemand in zee te gaan, om alleen te leven voor mijn kinderen en kleinkinderen. Tot ik op het verjaardagsfeestje van een vriendin werd voorgesteld aan Bruno. Ik voelde het eerst niet, hij is niet echt mijn type. We gingen toch nog eens op stap en toen sloeg de vonk over.
“Hij wou opeens dat ik huur zou betalen. Zijn huis is afbetaald; het is alsof hij aan mij wou verdienen”
Na een paar weken woonden we samen. Ik huurde, maar had wel net een flatje aan zee gekocht, dat ik nu verhuur. Bruno heeft een huis met tuin, waardoor het logisch was dat ik bij hem introk. Toen we een jaar samen waren, begon hij ineens over geld. Dat het toch niet meer dan normaal zou zijn dat ik huur zou betalen, maar liefst de helft van wat hij zou krijgen als hij het huis zou verhuren. Ik denk dat zijn zussen hem dat ingefluisterd hebben.
Toen hebben we onze eerste ruzie gehad. Ik vond dat er zo over. Zijn huis is afbetaald en of ik nu bij hem woon of niet, zijn kosten zijn dezelfde. Alsof hij aan mij wou verdienen. Ik heb bovendien ook de inspanning van de aanpassing geleverd: hij moest niet verhuizen, ik heb veel weg moeten doen van mijn spullen.
Uiteindelijk heb ik toegestemd met 150 euro. Daar kan ik mee leven, maar het is nog altijd meer dan de extra kosten die ik meebreng. En trouwens: ik lever ook mijn bijdrage. Ik kook en poets.
“Hij wilde niets nalaten aan mij. Dat voelde als een slag in mijn gezicht”
Een jaar geleden kreeg Bruno een kleine erfenis. Hij zei nadien dat hij bij de notaris ineens ook zijn nalatenschap had geregeld. Hij wilde alles nalaten aan zijn zussen en de zoon van een vriend van wie hij peter is. Dat voelde als een slag in mijn gezicht. En ik? Ik begrijp dat niet alles naar mij gaat, maar dat hij dit zonder overleg had geregeld, vond ik pijnlijk.
Bovendien is het zo dat als hij morgen onverwacht sterft, ik van de ene op de andere dag uit ons huis word gezet en ook nog moet kunnen bewijzen dat de spullen die van mij zijn, ook echt van mij zijn. Hij verdedigde zich, zei dat wat ik heb toch ook naar mijn kant gaat, maar dat vind ik iets totaal anders. Ik kan toch mijn eigen dochter niet onterven?
Uiteindelijk suggereerde hij een vorm van vruchtgebruik op het huis, maar dat voelt voor mij aan als een doekje voor het bloeden. Het kwaad is geschied, het heeft iets gedaan met mijn vertrouwen in hem. Nog maar eens heb ik het gevoel dat je in een relatie niet voorzichtig genoeg kunt zijn. Ik kan niet meer wegsteken hoe diep de ontgoocheling zit. Ik hoop dat het slijt mettertijd.”
Wat zegt Bruno?
Bruno: “Toen ik Marissa leerde kennen, was ik nog niet zo lang gescheiden, maar ik was al wel langer ongelukkig in mijn huwelijk. Er waren veel conflicten, vaak over geld. Het was nooit genoeg, of nooit goed genoeg. Ik kom zelf uit een gezin waar de middelen schaars waren, en ik heb altijd gezworen dat ik niet afhankelijk zou worden van een ander. Ik vind dat een mooi principe in het leven: niemand moet voor mij opdraaien, maar ik doe het ook niet voor een ander. Dat is niet voor iedereen zo, ervaar ik nog maar eens.
“Het wrong bij mij dat ze het evident vond om kosteloos bij mij te wonen”
Voor mij staan mijn principes los van graag zien. Ik wil veiligheid voor mezelf. Zomaar alles delen, dat kan en wil ik niet. Je weet nooit hoe relaties lopen en ik heb geen zin om binnen tien jaar bij een zus te moeten gaan bedelen om te kunnen overleven. Ik dacht dat Marissa er ook zo over dacht. Ik zag haar als een vrouw die op eigen benen staat.
Misschien heb ik er verkeerd aan gedaan om geld te vragen toen ze definitief bij mij introk. Al wrong het toch bij mij dat ze het evident vond om kosteloos bij mij te wonen. Ik vind haar redeneringen op dat vlak toch vreemd. Dat haar bezittingen naar haar dochter gaan, is normaal, maar dat die van mij naar mijn zussen gaan niet? Dat is voor mij niet logisch.
“Marissa blijft me de regeling verwijten, en dat merk ik ook als het over andere dingen gaat”
Ik vind het erg spijtig dat Marissa zoveel moeite heeft met wat ik geregeld heb. Ik heb dat vooral gedaan om goed te doen en denk ook echt dat ik tegenover haar bijzonder rechtvaardig handel. Ik kan al mijn hele leven terugvallen op mijn zussen en ik vind het ook niet meer dan normaal dat wat er overblijft na mijn dood, ook naar hen gaat. Ze zijn mijn bloed. En mijn petekind, dat is het dichtste dat ik ooit bij een eigen kind kom, ik koester dat.
Ik snap dat Marissa niet van de ene dag op de andere op straat wil staan en daarom heb ik nu een periode van drie jaar vruchtgebruik vastgelegd. Toch blijft het een punt waarop we altijd weer vastlopen. Ze blijft me die regeling verwijten, en dat merk ik ook als het over andere dingen gaat. Ze reageert dan pinnig of zegt dat ik me niet moet bemoeien, dat ik ook alles eigengereid beslis en haar niet betrek.
Ik wil niet dat dit onze relatie verziekt. Ik maak niet graag ruzie en al helemaal niet over centen. Voor de rest komen wij echt goed overeen en ik wil onze relatie dan ook alle kansen geven. Ander zou ik hier ook niet zitten. Is dit trouwens geen luxeprobleem? We hebben alles wat we nodig hebben, laat ons daar ook van genieten.”
Hoe moet het nu verder?
Rika Ponnet: “Bij Marissa leeft er duidelijk een wrok die ze moeilijk verwoord krijgt. Ze valt Bruno vaak aan, waarop hij zich verdedigt, maar dat voedt enkel het volgende conflict. Bruno wil graag een regeling treffen waar nadien niet meer over gepraat wordt. Dat lukt niet voor Marissa.
“Marissa koestert wrok: ‘Wat dacht hij? Dat ik een vervangbaar element in zijn leven ben?'”
Bruno licht zijn beweegreden toe. ‘Ik weet wat geldkwesties aanrichten, ik wilde dat net uit de weg gaan. Maar ik had beter overlegd met haar. Ik wil dit rechtzetten.’ Marissa vindt Bruno’s repliek niet voldoende: ‘Wat dacht hij eigenlijk? Dat ik een vervangbaar element in zijn leven ben?’
Als ik dieper inga op haar gevoel, komen we uit bij miskenning: ‘Ik kom in de rij van belangrijke mensen in zijn leven maar op de vierde plaats’. Waarop Bruno zich verdedigt met ‘Ik doe alles voor jou, wat kun je nu meer wensen?’ Voor hem lijkt het alsof niks ooit genoeg is.
“Bij erfeniskwesties gaat het nooit over de centen, maar altijd over de emotionele rekeningen die uitstaan”
We diepen dit aan beide kanten verder uit. Marissa voelt zich afgewezen, alleen en kwetsbaar, een gevoel dat er door vroegere ervaringen al langer is en nu weer gevoed wordt. Bij Bruno gaat het over de waarde van familie: ‘Zij zijn mijn houvast in alle moeilijke tijden, een zekerheid die geen enkele relatie me ooit geboden heeft.’ Door verder over die banden te spreken, snapt Marissa dat de zussen van Bruno zijn gezin zijn, op de manier dat haar dochter en kleinkinderen dat zijn.
Ik vertel hen dat het bij erfeniskwesties nooit over de centen gaat, maar altijd over de verhouding tussen mensen, over de emotionele rekeningen die uitstaan. Marissa zegt dat ze dat ergens wel wist, dat ze het met haar broer ook heeft meegemaakt: ‘Hij was het lievelingskind, en ik ben kwaad geworden toen hij het huis mocht inkopen. Terwijl ik dat huis niet eens wilde! Misschien herhaalt de geschiedenis zich en ga ik nu in competitie met zijn zussen?’
Bruno wordt emotioneel en zegt: ‘De regelingen die ik met jou tref, zijn toch geen afwijzing van jou? Jou zie ik graag, voor jou kies ik, met jou wil ik oud worden. Maar ik wil niet gedwongen worden mijn familie af te wijzen. Ik zou ook nooit van je verlangen dat je niet kiest voor je gezin.’ Die uitspraak raakt Marissa. ‘Misschien hoor ik dat te weinig, wat zijn diepe gevoelens voor mij zijn.’ Waarop Bruno haar vastneemt.
Daarop stelt Bruno voor om nog eens samen naar de notaris te gaan en alles door te nemen. Zo komen ze tot de regeling dat Marissa, mocht hij overlijden, een periode vruchtgebruik heeft, maar ook de inboedel erft, het echte thuisgevoel waaraan zij mee vorm heeft gegeven. Beiden nemen zich ook voor meer uit te spreken wat ze denken en verlangen en niet in hun gevoel te blijven hangen. Dat doet de hemel opklaren, en de therapie wordt afgerond.”
Uit: Libelle 36/2021 – Tekst: Rika Ponnet
LEES OOK:
- SOS relatie: “Ik wéét dat ik zijn bedrog moet loslaten, maar ik kan het niet”
- SOS relatie: “Ik heb mezelf weggecijferd en krijg daarvoor zo weinig in de plaats”
- SOS relatie: “Hoe meer ik thuis ben, hoe meer ik voel wat er thuis níét is. En hoezeer Veerle en ik naast elkaar leven”
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!