Vogels hebben het hele jaar door energie nodig: tijdens de winter om zichzelf warm te houden, in de lente om zich te nestelen en hun jongen op te voeden en in het najaar om reserves op te bouwen voor de vorst die komt. Je kunt ze een handje helpen door ze bij te voederen, maar wat geef je wanneer?
Het hele jaar door vogels voederen: onze tips
Winter
Tijdens de koude wintermaanden zijn er weinig zaden, insecten en bessen te vinden, zeker als het vriest. Geef vogels tijdens deze periode een extra energiebron en meer vetrijk voedsel, door ze te voorzien van vetbollen en olierijke noten en zaden.
Vogeltjes kunnen je bijdrage goed gebruiken, want ze moeten hun lichaamstemperatuur van ongeveer 40 graden constant behouden en dat vraagt energie. Geef geen gezouten noten, zaden of etensresten. Ze smullen er misschien graag van, maar net zoals bij ons is het niet gezond en kunnen de vogels ervan uitdrogen.
Als het hard vriest, is het niet nodig water aan te bieden in een kommetje, want dan eten ze van de sneeuw. Bovendien zou het water in combinatie met de temperatuur ervoor kunnen zorgen dat hun veren bevriezen. Bij lichte vorst is het wel aan te raden een waterschaaltje te voorzien.
In de lente hebben vogels het heel druk: ze zoeken een partner, bouwen een nestje, leggen eieren en brengen hun jongen groot. Ook nu is extra hulp welkom. In deze periode moet het voedsel meer kalk en eiwit bevatten en minder vet. Je laat nu dus best vetbollen en pinda’s achterwege. Zeker pinda’s zijn gevaarlijk voor de jongen, ze zouden erin kunnen stikken. Insecten zoals wormen en rupsen bevatten eiwitten en die vinden vogels makkelijk zelf. Als je de vogels van extra kalk wil voorzien, kun je wat eieren uitkoken en de eischalen fijnstampen en mee op de voedertafel leggen.
Zomer
Tijdens de zomermaanden hebben vogels vooral nood aan eiwitrijk voedsel, voornamelijk insecten en wormen. Je kunt ze helpen door het gazon af en toe te besproeien en zo wormen te lokken. Of je kunt bloeiende planten zetten, die de nodige insecten aantrekken. Als er een zeer lange droge periode is, kan het helpen wat extra eiwit aan te bieden. Voorzie ook voldoende water.
Herfst
Dit seizoen komen vogels weer dichterbij huis. Ze zoeken nu naar plekjes waar in de winter wat te eten valt. Begin nu dus met voederen, dan is de kans groot dat ze terugkomen. Ook de bessen uit de struiken in de tuin scoren nu goed bij veel vogelsoorten. Wanneer de temperatuur daalt, kun je weer vetbollen en pinda’s ophangen.
Wie lust wat?
Voor meesjes: vetbollen, slinger van niet-gebrande, niet-gezouten pinda’s, zadenmix, zonnebloempitten, halve kokosnoot. In bomen, struiken, op de voedertafel.
Voor huis- en ringmus, vink, distelvink en groenling: bruinbrood, strooizaad, etensresten, zonnebloempitten. Op de grond, de voedertafel of in een voedersilo.
Voor winterkoninkje, heggenmus en roodborstje: broodkruimels, gevriesdroogde meelwormen, universeel voer, ongekookte havermout. Op de grond, liefst beschut onder een haag of struik.
Voor merel, zanglijster en spreeuw: brood, geweekte rozijnen, kaasresten, fruit, gekookte aardappelen. Op de grond op een open, sneeuwvrije plek.
Getty Images
Waar moet je op letten?
Voer bij voorkeur ’s morgens vroeg en zeker niet te veel in één keer: restjes trekken ’s avonds ratten en muizen aan.
Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt.
Vermijd margarine of boter, die werken als laxeermiddel.
Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, geef je best als geheel en niet in kleine stukjes.
Voeder geen vet en pinda’s in de tijd dat vogels jongen hebben. De jongen van de meeste zangvogels eten insecten.
Hang vetbollen best in een houder op en niet in het netje: vogels raken er soms met hun pootjes in verstrikt.
Heb je katten? Bind die dan een belletje aan zodat de vogels ze horen komen.
Zet de voedertafel niet te dicht bij een raam of veranda. Bij naderend gevaar kunnen vogels in paniek tegen het glas vliegen.
Span een stukje gaas over het bakje met water zodat vogels er niet in kunnen baden, want bij vorst kunnen hun veren bevriezen.
