Column Marcel: Over babyverhalen uitwisselen met mannen
Ondank mijn vaderschap, mijn lieve vrouw en mijn leuke werk heb ik heel soms nog wel eens tijd over voor een broodnodig sportmoment. Ik ken vaders die ondanks hun kind (of meerdere kinderen) nog vrijwel dagelijks in de sportschool hangen, sommige zelfs om zeven uur โs ochtends of juist om elf uur โs avonds. Ik ben niet zoโn vader. Ik word al moe
als ik eraan denk. Maar, zoals ik zei, ik pak hier en daar weleens een moment voor lichamelijk onderhoud. Ik word ook een dagje ouder, nietwaar, en dat lichaam raakt niet meer zo makkelijk in vorm als in de jaren tachtig, toen ik nog een viriele krachtige tiener was.
Dus was ik gisteren in mijn sportschool aan het boksen met een vriend, een Bekende Schrijver. Dat klinkt heel spannend, wellicht, dat van dat boksen, maar het was voornamelijk de Bekende Schrijver die klappen uitdeelde, terwijl ik mijn zeer matig getrainde lijf probeerde te redden. De Bekende Schrijver was namelijk ook een erg goede kickbokser. Al bagatelliseerde hij dat graag. Hij was heel lief geweest, zei hij na het sporten,
met een knipoog. Want hij had geen leverstoten uitgedeeld, geen trappen gegeven en ook het gezicht had hij ontweken. Daar kreeg ik maar bloedlippen van en ik was geen vier meer, zei hij.
De schrijver was jaloers op ons en onze nachten. โMijn zoon sliep nooitโ, zei hij, en ik zag de wanhoop van destijds weer op zijn gezicht
Na dat sportieve deel wilde de schrijver graag nog even Sammie komen bekijken. Hij was druk geweest met zijn nieuwe boek, een aanstaande verfilming van zijn vorige roman, en hij had bovendien ook een gezin en een leven en een hond en zodoende had hij onze Sammie nog niet gezien. Dat is niet erg, trouwens. De meeste mannen die ik ken, zijn nietย zo heel erg into andermans babyโs. Zo heb ik de baby van de schrijver ook nog nooit gezien. En die is al vijftien jaar. We aten een broodje, we dronken wat water en de schrijver vertelde over hoe het met hem ging. Dat deden Carlijn en ik ook. Het was een gezellig gesprek en Sammie zat in haar kinderstoel op een soepstengel te bijten. Ze lachte er af en toe bij, klapte eens wat in haar handjes, klakte soms met haar tong, maar hield zich verder keurig gedeisd. Na een halfuur zei de schrijver: โIs Sammie altijd zo rustig?โ Wij zeiden van ja, over het algemeen wel. Hij weer: โMaar โs nachts dan? Slapen jullie nog een beetje?โ We zeiden van ja, over het algemeen wel.
De schrijver viel even stil en vertelde daarna dat hij daar met terugwerkende kracht best jaloers op was. Zijn vijftienjarige zoon was momenteel dan wel een lieve, knappe, rustige jongen met vele talenten, maar hij hadย zijn ouders de eerste jaren van zijn leven tot
wanhoop gedreven. โHij sliep nooit,โ zei de schrijver terwijl we op zijn gezicht de wanhoop van destijds zagen terugvloeien. Hij vertelde over hoe ze soms op de vloer sliepen, naast het bed van de kleine, zodat ze zijn hand vast konden houden. Dan sliep ie tenminste.
De kraamhulp had de schrijver en zijn vrouw direct al gewaarschuwd. Ze had gezegd: โDeze baby staat aan.โ Niet vervelend ofzo, vertelde de Bekende Schrijver, maar gewoon aan. Klaar voor het leven. Overdag, maar zeker ook โs nachts. Sammie keek ondertussen continu naar de Bekende Schrijver. En als die terugkeek, lachte ze vol overgave en mierzoet naar hem. De Bekende Schrijver lachte dan terug, maar dan met de kiespijn van die Bekende Boer. We zouden elkaar snel weer zien, zei hij, later, tijdens het afscheid. Het leek hem leuk om weer te gaan boksen, dan. Hij lachte er vriendelijk bij. Ik kon mijn aanstaande bloedlip nu al voelen.
MARCEL LANGEDIJK ISโฆ43 jaar / freelance journalist en schrijver / samen met Carlijn / sinds 2016 papa van dochter Sammie