Column Marcel: Over depressief zijn met een baby in huis
Vandaag brak ik. Sammie is bijna zeven maanden oud, ze gaat als een speer, ze doet wat ze moet doen, ze is zoet, ze slaapt, jazeker, alles gaat geweldig. Maar ik ben stuk. Kapot. Gebroken. Niet dat ik moest huilen, maar wel bijna. Het traanvocht probeerde zich een weg te banen naar mijn ooghoeken. Ik beet op mijn lip. Ik hield het binnen. Ternauwernood. Ik stond Sammies ochtendluier te verschonen, Carlijn was naar haar werk en ik realiseerde me ineens dat het wel heel erg lang geleden was dat ik een nachtje alleen was geweest met Carlijn. Laat staan een weekendje.
Zielig dat we geen oppas vinden? Ik zit te zeuren. Dat we ver van onze familie wonen, is onze eigen keuze
Natuurlijk gingen we weleens naar een concert, een verjaardag of simpelweg een hapje eten, maar dan zat er een oppas thuis die per uur betaald diende te worden en dat kost tegenwoordig bijna net zoveel als twee pizza’s, een fles wijn, twee tiramisu’s en zo’n lekker glaasje grappa. Bovendien ga je op zulke avonden niet helemaal los, want wat moet zo’n oppas wel niet denken van zulke onverantwoordelijke ouders en de volgende ochtend rond half acht wil Sammie gewoon weer haar fles. Niet dat we van die uitslapers zijn, maar als je het helemaal nóóit meer kunt, wordt het toch ineens een gemis. Dus brak ik.
Ik tilde Sammie op, nam haar mee naar de badkamer en keek mezelf eens aan in de spiegel. Ik zag een oude kop. Weinig haar, rimpels, doffe, kleine ogen. Ik voelde me dik en mijn baard was woest en rommelig, net als mijn gemoedstoestand. Ik had zin om te roken, maar ik rookte niet. Ik voelde me al met al reuzezielig. Het oogvocht bleef binnen, maar het koste pijn en moeite. Niet dat ik daadwerkelijk reuzezielig ben, trouwens. Ik moet niet zeuren. Ik heb een mooie, lieve, slimme vrouw, een huis, een tuin, ik kan rondkomen van het schrijven en we hebben een dot van een dochter. Waar we helemaal zelf voor gekozen hebben, net zoals we hebben gekozen om ver van onze beide ouders en andere familie. Dan moet je niet zielig doen als het lastig blijkt om een oppas te vinden.
Desondanks zat ik daar, vanochtend, gebroken te zijn. Met mijn baby en mijn ziel onder mijn arm. Normaliter ga ik als een bezetene sporten wanneer ik me zo voel, maar dat zit er niet in als je een baby hebt om voor te zorgen – mannen die met een kind in zo’n sportbuggy door het park rennen, moeten instant verboden worden. Het op een zuipen zetten, was een optie, maar wel een vrij beroerde, zeker rond tien uur ’s ochtends. Lethargisch op de bank hangen dan maar? Ik probeerde het even, maar Sammie wilde aandacht en vrij snel nadat ik haar die had gegeven, begon ze te zeuren om haar fles.
Ik vond het al met al niet makkelijk, depressief zijn met een baby in huis, en ik bedacht me dat het nu misschien wel gepast zou zijn om eens flink te gaan huilen. Jawel, ik ben een man, maar die huilen ook en deze ellendige dag was daar uitermate geschikt voor. Ik zette een droevig lied op – gevoel voor drama kan mij niet ontzegd worden – en bereidde me voor op een daverende huilbui. Het oogvocht was in zijn nopjes, dacht eindelijk bevrijd te worden van zijn benarde positie in de hoeken van mijn ogen. ‘Freedom, eindelijk!’ moeten de tranen gedacht hebben. Precies op dat moment liet Sammie een belachelijk harde boer. Dat was een teken, besloot ik. Sammie’s manier om te zeggen: verman je, ik ben nog maar heel even zo klein, geniet ervan, sukkel. Ik veranderde de huilmuziek in vrolijke muziek en danste met Sammie de kamer rond. Ze gierde van de pret. Ik niet, maar haar pret lijmde langzaam de barsten in mijn stemming.
MARCEL LANGEDIJK IS…43 jaar / freelance journalist en schrijver / samen met Carlijn / werd in 2016 voor het eerst papa van dochter Sammie
Uit Libelle 02/2017