Column Marcel: Over een broertje of zusje voor Sammie
Het was nogal druk om me heen, dus ik verstond de vraag niet helemaal. Hij kwam bovendien vrij terloops. Achteloos bijna. Alsof ze vroeg: βNog een biertje?β Maar dat vroeg ze niet, de vriendin die bij Carlijn en mij op bezoek was. Sammie lag op de grond te spelen met een kwalitatief hoogstaande ochtendkrant. Ze scheurde het papier met venijnige kreetjes aan flarden. Niks persoonlijks, hoor, ze is dol op kwaliteitskranten, maar ze is gewoon nog doller op het verscheuren van spullen. Dat kun je zoβn kleine natuurlijk niet kwalijk nemen. Om haar heen waren de drie kinderen van de vriendin wat minder rustig bezig, dus ik verstond de vriendin die eerste keer niet heel goed. Ze herhaalde hem, desgevraagd: of we al bezig waren met een tweede.Β Ik proestte bijna mijn laatste slok bier in haar gezicht. Een tweede. En nee, ze had het niet over een biertje. Een tweede.
βOf we al bezig waren met een tweede, vroeg de vriendin. Ik proestte bijna mijn slok bier in haar gezichtβ
Ik ben net een heel klein beetje gewend aan het feit dat ik er ΓΌberhaupt βeentjeβ heb. Dat was een aanpassing van heb ik jou daar, daar kwam een hoop gedoe en spanning en zorg bij kijken, en er zijn nog steeds nachten dat ik peinzend en in lichte wanhoop naar het plafond staar met de vraag: gaat dit allemaal wel goed komen?
Dus een tweede? Nee, dankjewel. Ik moet er niet aan dΓ©nken, een tweede. Een tweede
biertje, ja, dat zou wel mogen, trouwens. Dat zei ik. De vriendin negeerde mijn vraag en sprak, wijzend op haar kroost: βKijk dan hoe leuk, als je een broertje of zusje hebt! Of allebei!β Ik keek naar haar kinderen die de meest vreselijke geluiden maakten en rode gezichten hadden en onze woonkamer hadden veranderd in een kinderspeelparadijs from hell.
Dat er volwassenen zaten die een gesprek probeerden te voeren, interesseerde de koters op geen enkele wijze. De moeder ook niet, trouwens. Ik moet een wat akelig gezicht hebben getrokken, want de vriendin zei: βKijk naar Sammie! Dit is toch zielig, als ze zo alleen op de grond ligt?β Ik keek naar mijn dochter. Ze scheurde een interview met minister-president Rutte kapot en ze leek zich daarbij prima te vermaken. Kwijl liep over haar blubberige wangetjes, haar vier voortandjes drukte ze af en toe mild woest op elkaar, ze kirde zoals alleen babyβs dat doen. Heel lieflijk allemaal. Ik keek de vriendin niet begrijpend aan. Die zuchtte en ging ging in lichte wanhoop mijn tweede biertje halen.
Ze leek het heel jammer te vinden, dat Carlijn en ik geen tweede wilden. Ergens snapte ik haar wel. Gedeelde smart, halve smart, dat werk. Maar we willen evenzogoed echt geen tweede. Carlijn en ik vinden het goed zo. Dat wisten we van tevoren al, voordat we Sammie kregen. We houden van ons kleintje als van het leven zelf, en dan nog iets meer, dus we hoeven geen tweede. Die eerste is al geweldig genoeg.
Rare vraag ook, eigenlijk. Je vraagt iemand die net een huis heeft gekocht toch ook niet wanneer hij een tweede gaat aanschaffen? En wanneer dan het zomerhuis op Ibiza volgt?
Ja, misschien als diegene financieel onafhankelijk is. En dat is trouwens ook het enige moment dat we over een tweede zouden gaan nadenken; als we zoveel geld hebben dat we amper meer hoeven te werken en alle tijd van de wereld hebben. Dan kopen we een huis op Ibiza, gaan we lekker in de zon zitten en – als het ons gegeven is – maken we nog wat babyβs. Omdat we dan tijd voor ze hebben. En ruimte. Zodat ze onze woonkamer niet hoeven te molesteren. DΓ‘t zei ik tegen de vriendin. En ik kreeg geen derde biertje, die middag.
MARCEL LANGEDIJK ISβ¦43 jaar / freelance journalist en schrijver / samen met Carlijn / sinds 2016 papa van dochter Sammie