6 problemen met de kids die jouw interventie vereisen
Probleem 1 – Een speelpartijtje verloopt niet zoals het zou moeten
Blijf uit de buurt wanneer je hoort dat het probleem vooral op jouw systeem werkt en niet zozeer op dat van de kids zelfs. Jij kan je ergeren aan het gedrag van een speelkameraadje, maar daarom heeft jouw zoontje of dochtertje hier nog geen probleem mee, dus probeer je dan niet te moeien. Zelfs wanneer de kinderen tegen elkaar beginnen te brullen, wacht je beter nog even af. Meestal kunnen ze zelf hun problemen oplossen.
Ga helpen wwanneer je hoort dat de discussies te zwaar worden of wanneer het geroep en getier te erg wordt. Als één van de aanwezigen schreeuwt dat hij of zij naar huis wilt, bijvoorbeeld, is het hoog tijd om in te grijpen. Maak de kids duidelijk hoe ze eerlijk samen kunnen spelen of probeer hen af te leiden zodat ze de ruzie uit het hoofd kunnen zetten. Begin een nieuw spelletje of biedt hen een vieruurtje aan zodat ze het probleem kunnen vergeten.
Probleem 2 – Jouw kind kan niet tegen zijn verlies
Blijf uit de buurt als je bang bent dat je kind z’n gevoelens gekwetst gaan worden. Verliezen is niet leuk, maar het hoort nu eenmaal bij het leven. Vanaf een jaar of 6,7 zouden kinderen het concept verliezen en winnen moeten begrijpen.
Ga helpen wanneer de verliezer begint te roepen dat de andere vals gespeeld heeft. Deze beschuldiging kan snel ontaarden, dus je kan de kids maar beter iets minder competitiefs laten doen. Heel veel van deze frustratie komt voor bij spelletjes die nog een beetje te hoog gegrepen zijn voor één van de kinderen.
Probleem 3 – Jouw kind wordt steeds als laatste gekozen bij sportspelletjes
Blijf uit de buurt wanneer je kind zelf niet verveeld is met de situatie. Het zou kunnen dat jij vooral wil dat je kind niet als laatste uitgekozen wordt, omdat vooral jij competitief ingesteld bent. Kijk de kat uit de boom en hoor na een sportwedstrijd wat je kind ervan vindt.
Ga helpen wanneer je kind steeds op de bank geplaatst wordt of het gemene dingen naar de andere spelers begint te roepen. Ieder kind dat interesse heeft in sport, moet de kans krijgen om het te proberen.
Probleem 4 – Jouw eigen kinderen zijn aan het kibbelen…alweer
Blijf uit de buurt wanneer je de neiging hebt om het jongste kind steeds weer “voor te trekken”. Door vaak de kant van 1 kind te kiezen, kan je andere spruit zich tekort gedaan voelen. Laat ze het even onder elkaar proberen uitvechten zodat ze ook voor zichzelf leren opkomen.
Ga helpen wanneer het conflict uit de hand loopt en er een gevecht of een scheldpartij volgt. Er moeten duidelijke regels zijn dat slaan, duwen, krabben, bijten en scheldwoorden gebruiken Γ©cht niet kan. Zorg voor een time-out en plaats beiden kinderen even in een aparte kamer tot de woede voorbij is. Praat nadien met elk kind over de situatie en laat hen stilstaan bij het gebeurde.
Probleem 5 – Je kind beslist om een vriendje te dumpen
Blijf uit de buurt wanneer je kind gewoon duidelijk maakt wie hij graag heeft en wie niet. Kleuters kan je eigenlijk bijna met iedereen overeen laten komen, maar lagere schoolkinderen hebben een uitgesproken mening over vrienden. Probeer jij een namiddagje spelen bij x te regelen en je kind maakt duidelijk dat hij dat niet ziet zitten, respecteer die keuze dan. Je kan hen dwingen om vrienden te zijn met bepaalde personen.
Ga helpen wanneer je kind gemeen of grof is tegen leeftijdsgenootjes. Het is niet omdat je zoontje of dochtertje iemand niet graag heeft, dat het dat kindje z’n gevoelens mag kwetsen.
van 16 tot 23 mei 2011. Ook in Libelle Mama! van april 2011 vind je nog heel wat extra info en tips over dit onderwerp.