Libelle boekzine ‘Een hart van mandarijntjes’ nu verkrijgbaar
In 1965 strandde de Chinese vluchtelinge Cheung On-Chi in Antwerpen. Jarenlang verzweeg ze het echte verhaal van haar jeugd. Maar toen ze te horen kreeg dat ze kanker had, besloot ze dat haar kinderen recht hadden op de waarheid. Haar pakkende levensverhaal lees je in ons nieuwe boekzine ‘Een hart van mandarijntjes’ dat vanaf 6 juli in de boekhandel ligt.
In onze Libelle boekzines brengen we telkens een pakkend waargebeurd verhaal in magazineformaat. Deze keer is dat het verhaal van On-Chiu Cheung. Haar portret prijkt aan de muur van restaurant Monkey King, een Chinees restaurant in hartje Antwerpen. Dit is dé plek waar je volgens de culinaire kenners en vele fans – actrice Janine Bischops is een van hen – de beste loempia’s van ’t stad kunt eten. Het was het restaurant van On-Chiu – Sjouke in het Antwerps – en haar zoon Philippe. Pas op haar sterfbed zou Sjouke vertellen hoe haar leven en dat van haar familie in China getekend werden door verraad en vernedering, door marteling en doodslag. Eén man was verantwoordelijk voor deze wreedheden: Mao Zedong.
Toen mama na dertig jaar zwijgen, wél het verhaal van haar jeugd ontvouwde, vertelde ze het met gezwollen ogen. Maar zonder tranen. Alsof ze er geen meer had…
Philippe, auteur van ‘Een hart van mandarijntjes’
Het verhaal van mama
Het is op zich behoorlijk uitzonderlijk dat Chinezen hun geschiedenis vertellen. Van nature zijn ze eerder gesloten, zwijgzaam zelfs. Sjouke stierf in 2008, haar zoon Philippe tekende haar levensverhaal op, samen met zijn toenmalige partner en journalist Erik Wellens. Philippe (49): “Tot dan wist ik niks over het leven van mijn moeder. Alles wat ik had, waren losse verhalen die ik niet kon plaatsen. Ze heeft weleens wat laten vallen toen wij nog klein waren – over hoe blij we mochten zijn dat we konden studeren bijvoorbeeld omdat zij dat niet kon. Of dat ze maar één kom rijst per dag kregen en één lap stof per jaar om kleren van te maken. Maar ze tekende toch vooral een beeld van een eenvoudig boerengezin dat gevlucht was na een opeenvolging van natuurrampen en hongersnood. Pas toen mama kanker kreeg, vond ze dat we recht hadden op de volledige waarheid. Beetje bij beetje is ze beginnen vertellen en heb ik het verhaal van haar leven kunnen reconstrueren.”
Je moeder was pas vijf toen China in 1949 onder het bewind van de communistische dictator Mao Zedong kwam. Ze was de oudste in een gezin van kleine zelfstandigen met personeel, maar een eigen zaak paste niet binnen Mao’s beleid.
“Mijn grootvader was handelaar in papier. Een inwonende tante hielp vrijwillig in het atelier, maar voor de communisten maakte dat van hem een ‘profiteur van het proletariaat’. Mijn grootouders werden gevangen genomen en op een onmenselijke manier berecht. Ze zijn gemarteld voor de ogen van hun kinderen. Mijn moeder was nog geen tien toen ze zag hoe haar kleinere, zieke broer werd meegenomen hoe haar vader met lege handen terugkwam – wellicht was hij levend begraven. Het leven was er bijzonder hard, ze waren arm en hadden honger. Maar toen China in 1959 werd geteisterd door zware natuurrampen en hongersnood, werd het allemaal nog erger.”
Je moeder deed zich voor als een ideale communiste, maar in het geheim bereidde ze haar ontsnapping voor, samen met haar vader en twee broers. Ze zouden drie dagen stappen en acht uur zwemmen tot aan de kust van Hongkong, toen nog een Britse kolonie. Haar moeder bleef in China met nog twee zusjes.
“Die zouden nooit dat stuk kunnen zwemmen, dus bleven ze. Ik heb haar gevraagd hoe ze dat heeft gedaan, acht uur aan één stuk zwemmen. Waarom nam ze niet gewoon de boot? Maar dat laatste was te gevaarlijk, dan zouden ze meteen zijn opgepakt door de communistische kustwacht. Ze hadden een varkensblaas opgeblazen die ze gebruikten als boei, zo hebben ze Hongkong bereikt.”
Toen ze in Antwerpen aankwam, moest haar leven nog beginnen. Ze kende niemand, sprak de taal niet.
Philippe, auteur van ‘Een hart van mandarijntjes’
Gestrand in Antwerpen
Daar verbleven ze enkele jaren om te werken en te sparen, voor ze hun volgende tocht aan- vatten richting Antwerpen waar hun oom een Chinees restaurant uitbaatte. Als lezer denk je: na zoveel ellende en ontbering zal Antwerpen wel het beloofde land zijn. Maar dat was het niet, blijkbaar?
“Nee, haar leven moest nog beginnen hier. Ze kende hier niemand, sprak de taal niet. De angst had haar doen vluchten, maar ook hier voelde ze onmacht en wanhoop. Het enige wat ze kon doen, was hard werken en geld verdienen. Ze heeft jaren in het restaurant van haar oom gestaan, later zou ze ook zelf restaurants uit de grond stampen. Een deel van het geld dat ze verdiende, was bestemd voor haar moeder en zussen die nog in China woonden. Maar het daar krijgen was niet simpel – Moneytransfer bestond nog niet. Ze gaf het mee met iemand uit Antwerpen die uit hetzelfde dorp in China kwam en ernaartoe zou reizen. Zo kwam het geld bij mijn grootmoeder terecht, maar zij kon er eigen-lijk niet veel mee. Mao’s Rode Garde hield hen voortdurend in de gaten. Nieuwe meubels, dat zou opvallen. Dus ze konden misschien wel wat meer eten dankzij dat geld, maar meer luxe? Dat niet.”
Wat me erg opvalt, is de gelijkenis tussen jouw mama en Holocaustslachtoffers. Ze hebben vreselijke dingen gezien en mee-gemaakt, maar ze hullen zich in stilzwijgen en hard werken.
“Gisteren vroeg iemand me: ‘Hebben alle Chinezen dezelfde afwijking dat ze geen affectie kunnen tonen?’ (lacht) Dat zit in ons DNA, ja. Toen mijn moeder na de dood van Mao Zedong eindelijk haar mama naar België kon laten overkomen, reageerde ze heel koel. Ze hadden elkaar twintig jaar niet gezien, maar knuffelen? Dat doen Chinezen niet. Een hand vastnemen wel – toen mama ziek was, legde ik vaak mijn hand op de hare. Toen Erik en ik aan dit boek begonnen, wilde ik ook het verhaal van een van mijn tantes horen. Toen ik haar ernaar vroeg, begon ze te wenen. ‘Het is alsof het gisteren gebeurde’, zei ze. En toen zweeg ze. Je voelde dat er een… (wikt zijn woorden) trauma was, iets dat nog niet was verwerkt. Dertig jaar lang repte mama met geen woord over de folteringen, de vernederingen en het verraad. Het waren herinneringen die ze diep in haar hoofd had weggeborgen. ‘Waarom zou ik jullie met mijn lijdensweg opzadelen? Ik had een betere toekomst voor jullie uitgestippeld’, zei ze daar later over. Toen ze wél het verhaal van haar jeugd ontvouwde, vertelde ze het met gezwollen ogen. Maar zonder tranen. Alsof ze er geen meer had.”
Op mijn achttiende durfde ik eindelijk te zeggen dat ik homo was, maar dat zou wel ‘genezen’ als mijn ouders me zouden laten trouwen. Mijn vader had al een vrouw gekozen.
Philippe, auteur van ‘Een hart van mandarijntjes’
Waar we niet over kunnen praten
Volgens psychiater Marc Van Steenkiste is het eigen aan een trauma dat je er niet over kunt spreken. Het zijn ervaringen die niet in woorden te vatten zijn.
“Ja, maar door erover te praten, breng je het naar buiten. En dan kun je het – misschien – toch een plek geven. Ik ben zelf jaren in therapie geweest omdat ik stotterde. Ik kwam letterlijk niet uit mijn woorden, maar voelde me ook niet goed in mijn vel. Ik was homo, maar durfde het niet te vertellen thuis. Mijn vader had immers al een vrouw voor me gekozen. Ik was de oudste en zou de bloedlijn verderzetten. Toen ik op mijn achttiende eindelijk durfde te zeggen dat ik op mannen viel, reageerden mijn ouders zeer dramatisch. Mijn vader tierde en zei dat het de westerse slechte invloed was, mijn moeder dacht dat ze iets verkeerd had gedaan in haar opvoeding. Ze stuurde me naar een psycholoog om mij te ‘genezen’. Mijn moeder en ik gingen samen naar binnen. Ik vertelde wat er aan de hand was, en na vijf minuten mocht ik naar buiten gaan – mijn moeder is nog een uur blijven praten met die vrouw. Toen ze buitenkwam, had ze duidelijk geweend, maar ze zei alleen: ‘Slechte psycholoog.’ ” (lacht)
Worden homo’s dan niet aanvaard in de Chinese cultuur?
“In die tijd niet, nee. Het waren de jaren negentig, maar vergeet niet dat mijn moeder gevlucht is in de jaren zestig. De Chinese waarden die zij wilde overbrengen, dateren uit die periode. Na Mao kwam er een opendeurenpolitiek in China, het land is er enorm op vooruitgegaan, maar mijn moeder heeft altijd dezelfde traditionele opvattingen gehad, zij is niet geëvolueerd. En dat geldt ook voor mijn vader. Hij zei: ‘We gaan je op het rechte pad brengen door je te laten trouwen.’ Een vrouw in China in de jaren negentig zag er veel moderner uit dan mijn moeder was in die tijd.”
Breuk in de familie
Over haar eigen huwelijk praat Sjouke weinig, maar ik lees tussen de lijnen dat er weinig liefde was tussen haar en je vader.
“Dit boek vertelt vooral het verhaal van m’n moeder. Maar het liep niet echt goed tussen die twee, dat voelden we als kind natuurlijk ook wel. Ik ben zelf op mijn achttiende thuis vertrokken, ik wilde op eigen benen staan. Dat betekende een breuk met mijn vader. Pas sinds drie jaar hebben we weer contact, na zevenentwintig jaar. Hij is er eenentachtig nu, we praten niet over het verleden, maar kijken naar de tijd die we nog samen hebben. Dat is helend.”
Wat mij altijd opvalt in Chinese restaurants: ze zijn zeven dagen op zeven open. En de hele familie werkt mee. Zit dat werken ook in jullie DNA?
“Ja, werken om geld te verdienen. Het aantal verjaardagsfeestjes waar ik als kind naartoe mocht, is op één hand te tellen. De leuze is: ‘Eet je uit dezelfde rijstkom als wij? Dan werk je zoals wij.’ Ik was er zeker van dat ik later nooit een restaurant zou beginnen, maar kijk. (lacht) Ik ben in 1993 een zaak gestart met mijn moeder, en in 2004 begon ik met Monkey King in Antwerpen. Voor Chinese ouders was de toekomst van hun kinderen duidelijk: ofwel werd je advocaat, dokter of ingenieur. Mijn vader had beslist dat ik dokter zou worden. ‘Wij zijn gevlucht en hebben ons kapot gewerkt zodat jullie een betere toekomst zouden hebben’, dat idee. En wie niet gehoorzaamt, is ondankbaar. Er lag een enorme druk bij Chinezen van onze generatie om te presteren.”
Is dat vandaag nog zo?
“Nee, gelukkig niet. Wij bieden weliswaar de traditie aan – we spreken Chinees, eten Chinees, blijven er Chinees uitzien – maar kinderen vandaag zijn veel vrijer. Ik moest nog elke woensdagnamiddag uren naar de Chinese school. Vandaag kun je online les volgen, maar dat moet niet.”
‘Doe wat je graag doet’
Ik kreeg tijdens het lezen van je boek ontzettend veel honger van al die heerlijke geuren en smaken. Is het denkbaar dat een Chinese vrouw niet kan koken?
“Nee. (lacht) Ik kookte elke dag voor mijn broer en zus voor ik aan mijn huiswerk kon beginnen, en nadien werkte ik nog mee in het restaurant. Hobby’s? Dat kenden wij niet. Ik tekende bijvoorbeeld heel graag, maar dat werd niet gestimuleerd omdat je er geen geld mee kon verdienen. Het was altijd werken, werken, werken.” (lacht)
Maar zeven jaar geleden heb je je bloeiende zaak wel verkocht aan je neef, waarom?
“Toen mama heel ziek was, nam ze op een bepaald moment mijn hand vast. ‘Ping Fai, ik heb keihard gewerkt. Maar jij hebt geen kinderen, voor wie of voor wat zou jij je kapot werken? Ik ben tweeënzestig, het leven kan zo rap voorbij zijn.’ Na haar dood heb ik een sabbatjaar genomen in Thailand en heb ik me daar verdiept in massages. Ik wilde nog een tweede zaak openen, maar dat is het dus niet geworden. In plaats daarvan geef ik massages en rondleidingen in China Town in Antwerpen. Dat geeft rust en routine en het ligt in het verlengde van wat ik echt graag doe. Dus nee, ik werk niet meer zo hard als mama. Met haar zegen.”
Wil je ons Libelle boekzine ‘Een hart van mandarijntjes’ lezen?
Vanaf 6 juli kun je dit pakkende boekzine samen met Libelle in pakket kopen voor maar € 7,95 in de boekhandel of krantenzaak.
De week nadien is het los te koop voor € 4,95.
Meer leesplezier:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!