De festonsteek: een oeroude steek voor verrassende variaties
Met de festonsteek kun je werkelijk alle kanten op: decoratief als bloemetje, of als vulsteek in een blaadje. Of gebruik hem om een rafelende rand te borduren, zoals bij de rand van een deken of bij een knoopsgat.
De festonsteek
De festonsteek is een variant op de knoopsgatsteek. Bij de knoopsgatsteek worden festonsteken heel dicht naast elkaar geborduurd rond een sneetje, later het knoopsgat, wat ervoor zorgt dat het stevig is en niet gaat rafelen. De festonsteek wordt ook wel de dekensteek, of ‘blanket stitch’ in het Engels, genoemd. Hier staan de steken verder uit elkaar dan bij de knoopsgatsteek. De dekensteek wordt bijvoorbeeld rond de rand van een deken geborduurd met als doel, ook hier, om het uitrafelen van de stof tegen te gaan. Het is een alternatief voor een klassieke zoom, die bij een deken te dik zou worden.
De festonsteek kan los van zijn functionele eigenschap, het rafelen tegengaan, ook puur decoratief zijn. Bijvoorbeeld op een lijn, als bloemetje of vulsteek in een blaadje.
Als je een reeks festonsteken naast elkaar borduurt, dan krijg je een lichte golfjeslijn met stokjes aan. Bij een rechte festonsteek staan de stokjes loodrecht naar beneden. Wordt de festonsteek in een cirkel geborduurd, dan gaan de stokjes allemaal naar het middelpunt en ontstaat er een karrenwiel of bloemetje. In een blaadje worden de festonsteken onder een schuine hoek geborduurd vanuit een middellijn. De lichte golfjeslijn is dan de omtrek van het blaadje en de schuine stokjes zien eruit als de nerven van het blaadje.
Hoe maak je deze steek?
Bij de festonsteek wordt elke nieuwe steek onder de vorige steek doorgestoken, waardoor deze steek in een hoek komt te liggen.
Aan de slag!
Benodigdheden
- Borduurring
- Stof
- Garen DMC
- Borduurnaald met scherpe punt
- Schaartje
- Verdwijnstift Prym
Werkbeschrijving
- Teken twee evenwijdige hulplijnen met de verdwijnstift. Deze lijnen helpen je om de lichte golfjeslijn recht te houden en de stokjes loodrecht te maken. Je kunt later variëren door de hulplijnen eens dichter bij of verder uit elkaar te zetten.
- Borduur een steek tussen punt a en b, trek niet volledig door, maar laat een lus. Punt a ligt op de bovenste lijn, punt b ligt op de evenwijdige lijn eronder, maar een halve centimeter meer naar rechts.
- Steek van onder naar boven door de stof in punt c, dat op de bovenste hulplijn recht boven punt b ligt en een halve centimeter rechts naast punt a ligt. Steek de naald onder de lus door en trek het garen aan. De steek tussen punt a en b ligt nu in een hoek, met punt c als hoekpunt.
- Voor de volgende steek herhaal je vorige twee stappen, maar dan met punt c als het nieuwe punt a. Herhaal tot je aan het einde van de lijn bent gekomen.
- Op de bovenste hulplijn verschijnt een lichte golfjeslijn, met daaronder stokjes die loodrecht naar beneden staan. Je kunt de festonsteek ook in een cirkel borduren, dan komen de steken steeds vanuit het middelpunt. In een blaadje worden de festonsteken onder een schuine hoek symmetrisch geborduurd vanuit een middellijn, ze zien eruit als de nerven van het blaadje.
- Ben je klaar? Steek je naald naar achter, keer je werkje om, splits je draden in twee groepjes en leg enkele knoopjes boven elkaar. Knip af.
Meer borduursteken:
- Zo borduur je de waaiersteek
- Voor spectaculaire bloemen: borduur met de franjesteek
- De stiksteek: onmisbaar bij elk borduurwerkje
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!