Cabaretière Els De Schepper over humor en het leven
Els De Scheppers plan B? Cabaretière, want één ding is zeker: ze moest en zou op een podium staan. Met veel succes, want ’Niet geschikt als moeder’ is haar elfde one woman show.
Het volledige interview met Els De Schepper lees je in Libelle 03 (19 januari 2012)
“Ik ben geboren om op een podium te staan. Zelfs als ik pijn heb of ziek ben, word ik een ander mens als ik door de coulissen stap. Het is bijna fysiek. Alles valt van mij af, mijn pijn verdwijnt en ik sta er. Het lijkt zelfs of ik groter word. Op scène voel ik me als een vis in het water, maar in het dagelijkse leven ben ik niet zo’n lolbroek. Het is mijn stijl niet om te pas en te onpas grappen te maken. Ik schrijf grappige voorstellingen, maar naast het podium geniet ik meer van een goed gesprek bij een glas wijn. Natuurlijk wordt er dan heel erg gelachen. Maar grappig zijn op commando doe ik niet. Soms vragen mensen dat op de man af. 'Lach eens.' 'Doe eens grappig.' Sorry, maar als ik om acht uur ’s morgens in mijn pyjama naar de bakker loop, heb ik daar geen zin in. Het leven is nu eenmaal niet altijd grappig en ik heb ook al wel eens baaldagen.”
Dat dubbele is het cliché van de clown, toch?
“De lach en de traan? (lacht) Dat herken ik, ja. Ik ben grappig en presenteer mezelf zo aan het publiek, maar in de kleedkamer na de show kan ik ook triest zijn. Omdat ik nu ook moeilijker thema’s aanraak in mijn shows, en omdat ik boeken schrijf over dingen die me nauw aan het hart liggen, kennen mensen ondertussen beide aspecten van mijn leven. Eigenlijk ben ik een beetje een filosoof. Ik zoek naar de zin van de dingen, en naar diepgang. In mijn nieuwe voorstelling gaat het over geboorte en dood. Ernstige onderwerpen, ook al breng ik ze met de nodige hilariteit. Mijn prioriteit is een avond amusement, maar – om de zak met clichés nog eens open te trekken – er zit ook iets bij voor de meerwaardezoeker.”
Was je een grappig kind?
“Volgens mijn moeder was ik een raar kind. Ik was gesloten, mijn ouders of klasgenootjes wisten vaak niet wat er in mij omging. Ik had een rijke fantasie. Ik bedacht showkes, schreef verhalen en timmerde meubeltjes in elkaar. Mijn moeder vertelt bijvoorbeeld over een sketch die ik over nylonkousen opvoerde, en waar ze heel erg om gelachen heeft, maar waar ik me niets van herinner. Ik was dus wel grappig, maar toch geen lolbroek. Ik had niet de drang om de hele tijd grappig te zijn, daar was ik te verlegen voor.”
Lees het volledige interview met Els De Schepper in Libelle 03 (19 januari 2012)