Doorzetters: Janine Bischops
Terwijl Peking zich klaarstoomt voor de Olympische Spelen, peilen wij bij enkele bekende Vlamingen naar hun olympische ziel. Hoe houdt actrice Janine Bischops het vuur laaiend?
Janine Bischops (66) straalt. Toen Johny Voners twee jaar geleden uit haar leven verdween, ging ze door een diep dal. Maar nu is ze er weer bovenop. "Het leven lacht me toe en ik wil er volop van genieten," lacht ze, "of sportief gezegd: ik knok terug zoals een topsporter die net een blessure achter de rug heeft."
Ben jij sportief?
Janine: "Eigenlijk niet, nee. (lacht) Ik heb veel trappen in huis, dat is mijn enige vorm van beweging. Als kind deed ik wel veel aan sport. Hardlopen, verspringen, hoogspringen… Ik wilde zelfs athletiek gaan doen. Maar mijn moeder zei: "Dat meen je toch niet? Dat is iets voor jongens!" Ik was al een halve jongen, had nauwelijks borstjes in die tijd. Om dan ook nog eens een jongenssport te gaan doen? Het leek me uiteindelijk toch geen goed idee. Daarna heb ik nooit meer echt gesport. Ik ben wel eens een tijdje gaan zwemmen op zondagvoormiddag, samen met mijn buurvrouw. Maar een echte waterrat ben ik toch niet."
Hoe passioneel ben jij met je vak begaan?
Janine: "Heel erg. Het grootste bewijs is de ruzie die ik ervoor heb moeten maken met mijn moeder. Ik mocht niet acteren van haar. Maar ik wilde dat echt. het was de eerste keer in mijn leven dat ik doorzette. Mijn moeder was de baas in huis. Ze keurde veel af. Verpleegster mocht ik niet worden, want dan zou ik de meid zijn van de zieken. Airhostess ook niet, want dan zou ik de meid zijn in de lucht. Steno-dactylo, dat was volgens haar de toekomst. Secretaresse moest ik worden. Nu begrijp ik dat wel. Ik heb tranen met tuiten gehuild, maar ik legde me er toch bij neer. Ik was wel een hevige, maar ik luisterde als mijn ouders iets zeiden. Dus heb ik een tijdje op een bureau gewerkt. Maar op een bepaald moment werd de drang naar het theater te groot. Ik wist al dat ik actrice wilde worden toen ik acht jaar was. Mijn moeder ging met mij naar het jeugdtheater. Ze vond dat ik wat cultuur moest opsnuiven. Thuis speelde ik na wat ik had gezien, en daar was ze heel fier op. Tot ik zoveel jaar later zei dat ik theater wou doen…"
Ben jij een doorzetter?
Janine: "Ik begin dat meer en meer te worden. Vroeger had ik iets van: als ik maar gelukkig ben met mijn ventje. Maar als je dan ineens ontdekt dat het allemaal flauwekul is, komt dat hard aan. Als er een jongere vrouw in het spel komt, ben je de verliezer. Maar nu denk ik: ze krijgen me niet kapot. Mijn kinderen zeggen: "mama, we dachten dat je zou doodgaan van ellende en als een wrak zou rondlopen. Maar je wordt sterker en knapper." Ik wil nog iets maken van mijn leven. Ik hoop zelfs om nog een verliefd te worden. En als het niet zo is, dan is dat zo. Maar ik zal genieten, samen met mijn vriendin Lisette. Haar man is gestorven op de dat dat ik wist dat Johny een ander had, en dat heeft onze band nog versterkt."
Ben jij een emotioneel iemand?
Janine: "Ik begin nogal vlug te wenen. Onlangs heb ik een schilderij gekocht en soms ontroert het me zo. Een paar dagen geleden ging ik in de zetel zitten om ernaar te kijken en ik kreeg een krop in mijn keel. Zo mooi. Ook als ik televisie zit te kijken, kan ik onbedaarlijk beginnen huilen met het leed van anderen. Vooral kinderen die het moeilijk hebben, dat kan ik niet aanzien. Mocht ik jonger zijn en toch verpleegster zijn geworden, dan trok ik met Verpleegsters zonder Grenzen de wereld rond om te gaan helpen. Dat had ik nog willen doen. Ik kan het niet verdragen dat kinderen honger hebben. Dan ben ik beschaamd dat ik oud brood in de vuilbak gooi. Sinds kort gooi ik dat zelfs niet meer weg, maar ga ik het strooien aan de kerk. Voor de vogels!"
Het volledige interview met Janine Bischops kan je lezen in Libelle 18 (30 april 2008).
Tekst: Sylvie D'hoore. Foto's: Johan Martens