Doorzetters: Rudi Vranckx
Nu de hele wereld uitkijkt naar de Olympische Spelen in China, peilen wij naar de olympische ziel van enkele bekende Vlamingen. Oorlogsverslaggever Rudi Vranckx ziet zelf al snel raakpunten tussen zijn werk en de sport.
Al meer dan 20 jaar trekt Rudi Vranckx (49) als oorlogsverslaggever naar de heetste broeihaarden in de wereld. Het is vaak werken in moeilijke omstandigheden, maar de roep van het conflictgebied blijft, ook al moet hij er op persoonlijk vlak veel voor opgeven.
Denk je nooit aan opgeven?
Rudi Vranckx: "Het werken op zich vind ik geen probleem; hoe vermoeiend ook, als je maar iets kunt presteren. Maar als je door regimes wordt tegengehouden, zoals in Irak door Saddam Hoessein, loop ik wel inwendig te vloeken. Het zijn vaak pokerregimes, mensenrechtenschenders die je vernederen, je doen kruipen, omdat je toch met hen moet onderhandelen voor de nodige stempels. Dan denk ik soms wel: waarom doe ik dit? Waarom laat ik me dat in, dag uit koeioneren door die types? Maar zodra ik weer verder kan, vergeet ik dat allemaal. In mijn hoofd vergelijk ik het graag met topsporters. Ik vermoed dat die allemaal erg diep moeten gaan. Je moet talent hebben, maar daarnaast is het vooral belangrijk om gewoon te gáán en diep te blijven gaan. Ook in een oorlog moet je verschrikkelijk volhardend zijn, anders haal je de meet niet."
Moet je er veel voor opgeven?
Rudi Vranckx: "Ja. Veel privé-leven blijft er niet over. Ik heb een paar jaar geleden een huis gekocht in Italië en ik probeer dat te verbouwen. Maar twee dagen voor er vrienden op bezoek zouden komen, wordt Benazir Bhutto vermoord. Ik had al een visum voor Pakistan, want ik zou er een tijdje later naartoe gaan. Maar dan krijg je natuurlijk de vraag: kan je nu vertrekken? Tja, dan vloek je wel. Dat doet pijn, want eigenlijk wil je dat niet. Heel symptomatisch voor mijn leven. Maar dit is wat ik graag doen, dus het moet. Ik heb bijvoorbeeld ook vrienden met wie we altijd onze verjaardagen vieren. Veel van die feestjes mis ik. Op de duur houden mensen zelfs geen rekening meer met je. Dat weegt soms zwaar."
Ben je perfectionistisch?
Rudi Vranckx: "Wat ik doe moet tot op de minuut in orde zijn. Elke dag moet ik er staan wanneer die satellietverbinding, die zoveel geld kost, begint te lopen. Tegen alle mogelijke ellende en tegenslagen in. Je zitten mitten in de woestijn in Irak te monteren, je slaapt, eet en leeft daar, maar dat stuk moet klaar zijn. Echte topprestaties kun je alleen leveren als alles in orde is. De fiets van een wielrenner die wil winnen, moet in orde zijn. Niet half in orde. Als mijn apparatuur niet heel precies in orde is, moeten ze bij mij niet afkomen met allerlei regeltjes en bureaucratie. Nee, mannen, die oorlog is daar en dat moet er zijn."
Hoe belangrijk is rust voor jou?
Rudi Vranckx: "Heel belangrijk. Ik ga, als ik hier ben, meer gedreven op zoek naar schoonheid, naar rust. Daarom ook dat huis in Italië. Daar is het stil. Auto's die lawaai maken, het rumoer van mensen, het wordt steeds meer een inbreuk op de stilte die ik nodig heb. Stilte vind ik ook in klassieke muziek. In mooie schilderijen. In een kerk in Umbrië naar prachtige fresco's gaan kijken, geef me rust. Of gewoon ergens gaan zitten en naar het landschap kijken, dat niet verandert."
Blijft er nog tijd over voor andere passies in je leven?
Rudi Vranckx: "Mijn werk is zo allesomvattend dat er weinig tijd overblijft voor iets anders. Ik heb altijd een paar boeken bij me, een paar non-fictionboeken en twee fictionboeken. Ter plaatse lees ik als ontspanning detectiveverhalen. Iets anders lukt niet. Muziek zou ik wel willen meenemen, maar ik heb er nog niet de moeite voor gedaan. Ik heb een iPod gekregen van mijn Nederlandse collega's, maar weet nog niet hoe hij werkt. Eigenlijk is het erg, maar behalve lopen in een bos, of iets gaan eten met mensen en schrijven aan een boek, heb ik geen andere passies. Of misschien mijn huis in Italië, dat is naast mijn werk mijn meest intensieve hobby."
Lees het volledige interview met Rudi Vranckx in Libelle 16 (15 april 2008).
Tekst: Sylvie D'Hoore. Foto's Johan Martens