Guido’s kijk: “Men zegt vaak dat hondjes op hun baasjes beginnen te lijken. In dat geval ben ik een fijn mens”

Guido Everaert is marketeer, reclameman, copywriter en lesgever. Hij heeft vier volwassen kinderen: Eline, Johannes, Lise en Marie, en ook een hond: Rufus. Guido is gescheiden en woont samen met zijn nieuwe liefde. In zijn tweewekelijkse column ontdek je hoe hij naar het leven kijkt.

Ik heb één lid van de familie nog niet voorgesteld. Rufus, de Airedale Terriër. Hij is overigens familie van de betreurde Harry, de hond van mode-ontwerper Dries Van Noten. Men zegt vaak dat hondjes op hun baasjes beginnen te lijken. In dat geval ben ik een fijn mens.

Rufus is vriendelijk, gezellig en altijd in voor wandelingen en avontuur. Hij wil ook altijd en overal betrokken zijn bij het familieleven. Kruipt op schoot, met zijn volle gewicht en geeft meer dan duidelijk aan dat hij nu wel voldoende geduld heeft gehad met dat werken. Tijd voor actie! Het beest zorgt helemaal alleen en continu voor blije gezichten en geeft structuur aan ons anderzijds chaotische leven. Willen of niet, je moet er mee naar buiten. Meestal vind ik dat gewoon prettig, maar het hoeft geen betoog dat honden van nature iets tegen katers hebben. Ze houden er niet echt rekening mee. Dat is zo’n moment waarop het pijn doet. Om maar iets te noemen. Het beest kent ook geen echte stress, daar moet je dus ook niet mee aandraven. β€˜Veel werk, veel werk, het zal wel!’ Wandelen. Nu! Idem dito voor koude en regen. Een beest dat bij vriestemperaturen nog het water inspringt, heeft weinig compassie met koukleumen.

In weer en wind trekken wij er samen op uit. Lange wandelingen, die toelaten om het hoofd leeg te maken en opnieuw vol te pompen met fijne ideeΓ«n en gedachten. Dat is het plan. Rufus loopt meestal los, in de Zoerselse natuur. Dat mag niet. Honden moeten aangelijnd blijven.

β€œRufus loopt meestal los. Dat mag niet, dat weet ik. Na een kwartier hoor ik dus de eerste verschrikte kreten: Hangt em vast?! Bijt hij?”

In Nederland denken ze daar anders over, daar hebben ze heelder bossen en wandelgebieden waar je je hond los kunt laten. Die beesten spelen met elkaar, snuffelen wat en hollen verder. Een heel ontspannen sfeer. Ook bij de baasjes. Er wordt wat gegniffeld, gelachen, geΓ―nformeerd over het ras en de leeftijd en iedereen gaat zijns weegs. Heerlijk.

Bij ons is dat anders. Of je hond nu goed of niet reageert β€˜onder appel’, de Vlaming moet er niet van weten. Uit schrik, uit voorzorg, of omdat we zo graag de regeltjes naleven, ik heb geen idee waarom. Dat zorgt ervoor dat wij na een kwartier al de eerste kreten horen. IJl en ver. β€˜Hangt em vast?!’, β€˜Den onzen is agressief en bijt!’ of β€˜Het mag niet hΓ¨, mijnheer!’ Soms beleefd, soms ronduit grof. Alle gradaties hoor je. Het mag inderdaad niet. Waarom niet? Omdat het overlast zou bezorgen of gevaarlijk is. Bij ons wel, in Nederland niet. Ik wil er niet eens een controverse over ontwikkelen. Rufus loopt liefst los, is niet geΓ―nteresseerd in fietsers, paarden, andere honden of auto’s. Alleen andere honden. Maar het mag niet. Dus riskeren we al eens een GAS-verhaal. Het zij zo.

Tijdens die wandelingen heb ik al meer dan eens gedacht dat we allemaal aan de hond zouden moeten. Iedereen een hond, iedereen wandelen. Het is gezond, het geeft structuur, maar het zorgt ook voor onwaarschijnlijk veel contact. Een leuke hond is een conversatiestarter. Wij slaan continu praatjes met andere wandelaars die er ook één hebben, of die er één gehad hebben. Het is een kleine manier om wat meer warmte in de samenleving te krijgen. Onlangs waren we met vrienden in Zeeland, en ik heb nog nooit een wat introverte man zo snel zien ontdooien als toen hij de hond mocht uitlaten. Iedereen vrolijk.

Van zodra ik echter weer eens geconfronteerd word met mensen die hun honden agressief naar zich toe trekken, in de lucht tillen omdat er een groter model aankomt, of zelfs een schop verkopen omdat hij blaft, dan weet ik dat ik in het kamp van de dromers zit. Niet iedereen moet een hond krijgen, sommigen zouden er misschien beter eerst een soort rijbewijs voor moeten behalen. De honden gaan het probleem van het gebrek aan warmte en begrip niet meteen oplossen.

Die zijn immers niets meer dan de uitvergroting van de baasjes.

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."