Guido Everaert is marketeer, reclameman, copywriter en lesgever. Hij heeft vier volwassen kinderen: Eline, Johannes, Lise en Marie, en ook een hond: Rufus. Guido is gescheiden en woont samen met zijn nieuwe liefde. In zijn tweewekelijkse column ontdek je hoe hij naar het leven kijkt.
Ik weet niet of ik nog de ouder zou willen zijn van opgroeiende kinderen. Ik denk bovendien dat het omgekeerde ook aan de orde is. Het is niet eenvoudig om kind te zijn van ouders anno 2020.
Begrijp me niet verkeerd, ik vind het heerlijk om met jonge mensen bezig te zijn. Ik geniet van hun kijk op de wereld. De manier waarop ze alles ontdekken. Het naΓ―eve, maar noodzakelijke idee dat wij prutsers zijn, maar dat zij het allemaal beter zullen doen, eens ze volwassen zijn. Het hoort erbij en het is heerlijk.
Maar zonder daar nostalgisch over te willen worden, denk ik dat het bij ons toch net iets makkelijker was. Ik neem je even mee naar begin jaren 80. Ik was student in Gent, ik zat op kot. Rudimentair comfort, het zou nu misschien zelfs onbewoonbaar worden verklaard. Wij moesten met een paraplu naar het toilet, ik had een gaslek op mijn kamer, tochtige vensters waar in de winter de mooiste ijsbloemen op verschenen. Er was geen douche, enkel een klein wasbakje, dat deels dienstdeed als afwasbak, wasplaats en op minder verheven momenten als urinoir.
Toch was het mijn paleis; ik was daar graag. Ik kwam er zondagavond of maandagochtend vroeg aan, en ik bleef er een of twee weken. Mijn enige contact met het thuisfront was de telefooncel op het pleintje. Er was één cel, onder een grote boom aan het Van Duyseplein. Aan die cel stonden quasi constant vier Γ vijf mensen. Heel even bellen met de mama om te zeggen dat alles goed was. Tijdens de examenperiode en vooral na de deliberatie was die file veel langer. Veel bedrukte gezichten op zoβn moment. Voor het overige was het contact met thuis onbestaand. Zij tevreden (denk ik) en wij ook. Na het bellen doken we volop terug in het studentenleven. We deden waar we zin in hadden, en op vrijdag werd er even gebeld om te kijken wanneer ze ons konden ophalen aan het station.
Nu zie ik met grote ogen en stijgende verwondering, hoe het eraan toe gaat. Het is één groot frustratiefestijn. Ondanks de permanente aanwezigheid van smartphones, appjes en alle andere mogelijkheden om met elkaar te communiceren.
Ouders slagen er maar niet in om hun kroost te bereiken. Bellen is zo jaren 80 geworden, daar doet niemand nog aan mee. Ze proberen via sms, en worden uitgelachen. Mails worden quasi weggehoond. βWie gebruikt dat nog?β Directe berichtjes via Facebook, Whatsapp en Instagram, daar krijg je een iets hogere kans van slagen, maar het blijft behelpen.
Mijn partner Karin, mama van Robbe, neemt nooit genoegen met stilte aan de andere kant, en is bovendien erg bedreven in het voeren van guerrilla communicatie-acties. Dus krijgt ze hem finaal altijd wel ergens te pakken, maar het zorgt toch steeds voor een zenuwoorlog, die vergelijkbaar is met de spanning in een commandocentrum van het leger. βHij pakt weer niet op!β βIk kan die kleine weer nergens bereiken!β βHoe is dat nu in godsnaam mogelijk!β. Het escaleert pijlsnel naar de gevreesde gedachte: er zal toch niets mis zijn?. En dan is het hek echt van de dam. Vreselijke scenarioβs worden bedacht, lijsten van hospitalen en politiekantoren worden aangelegd, familieleden en vrienden worden gecontacteerd. Child Focus voor beginnelingen. Tot ze hem aan de lijn krijgt: βIk was wat aan βt slapenβ¦β.
βIedereen houdt iedereen in het oog. Foto’s van feestjes op sociale media worden geanalyseerd op aanwezigheid van andere vrienden en drankgebruikβ
Ook voor de kinderen/studenten is het niet zo eenvoudig als in mijn tijd. Iedereen houdt iedereen in het oog. Spontane fotoβs van feestjes die op de sociale media verschijnen, worden geanalyseerd op aanwezigheid van andere vrienden en eventueel drankgebruik, of andere genotsmiddelen.Β En daarnaast heb je de quasi constante stroom van berichten. Niet alleen van ouders, maar ook van vrienden om hun sociale leven georganiseerd te krijgen.
Als de modale puber het geluid van zijn smartphone laat aanstaan, krijg je een kakofonie van belsignalen en waarschuwingen, waar een normaal mens horendol van wordt. Dat schermpje floept werkelijk om de seconde aan. Geen rust in hun hoofd. Niet dat ze dat willen.
En dan denk ik met weemoed en vertedering aan die keer dat ik weer eens iets te uitbundig gevierd had in de Overpoortstraat. Mijn kater uitgezeten op een bankje aan het plein. Letterlijk bijna vier uur buiten in de wind en de regen, met hoofdpijn, maar niet in staat om te bewegen of iets zinnigs te doen. En dan het vijfde uur naar huis bellen: βMama? Alles okΓ©, ik kom morgen naar huis, isβt goed? Gaat ge frietjes bakken, want ik heb hongerβ.
Heerlijk simpel en zonder overdaad.
Meer lezen van Guido?
- Guido’s kijk: “Men zegt vaak dat hondjes op hun baasjes beginnen te lijken. In dat geval ben ik een fijn mens”
- Guido’s kijk: “Half januari is de illusie van goede voornemens verdwenen en ben ik mijn oude gezellige, veel te dikke, zelf”
- Guido’s kijk: “Luxueus of volks, je voelt je altijd welkom in Italiaanse eettenten. Iets waar wij nuchtere Vlamingen van kunnen leren”
Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!