Guido Everaert is marketeer, reclameman, copywriter en lesgever. Hij heeft vier volwassen kinderen: Eline, Johannes, Lise en Marie, en ook een hond: Rufus. Guido is gescheiden en woont samen met zijn nieuwe liefde. In zijn tweewekelijkse column ontdek je hoe hij naar het leven kijkt.
In elke familie is er wel een soort van verschoppeling. Dat is op zich een te sterke uitdrukking voor wat ik bedoel, maar het geeft wel de gevoelens weer die ik koester voor dat specifieke lid van de familie. Mijn oogappel, of één van mijn oogappels, heeft een hondje. Een bijzonder energieke teckel, die naar de naam Merlot zou moeten luisteren. Daar ligt het kalf meteen gebonden, of in dit geval de teckel. Ze luistert voor geen meter, is snel als kwikzilver en bijzonder eigengereid. En luid. En heel af en toe gaan de eigenaars op vakantie. Omdat ze geen goed oog hebben in een kennel, wordt de familie te hulp geroepen. Ik moet dan op het mormel letten.
Voor we verder gaan, ik zie mijn dochter en haar man doodgraag, en ik zie hun hondje graagβ¦ Alleen niet zo graag als mijn eigen hond. Ik kan het niet helpen. Het heeft vooral te maken met het formaat. Groter is beter. Ik vind zelfs onze airedale wat aan de kleine kant, geef ik maar even ter verdediging mee, voor wat later in dit verhaal komt. Misschien heeft het ook een beetje te maken met het oorverdovende geluid dat zoβn βkefferβ voortbrengt in gesloten ruimtes. Bij grote honden klinkt dat iets doffer en lager. Onlangs waren ze weer het land uit, en dus deelde ik het hoederecht met een zus van Eline. Deel van dat hoederecht bestond uit regelmatig wandelen met het dier. Ik vind dat erg belangrijk. Hoe meer je wandelt met een hond, hoe rustiger en aangenamer het leven is. Iedereen weet dat je als je met een hond wandelt vaak aangesproken wordt. Door andere hondenbezitters, maar ook door mensen zonder hond. Het helpt om een praatje te slaan. En ik heb moeten vaststellen dat als Merlot erbij is ik een lafaard ben op dat vlak.
“‘Het is mijn hondje niet, ik moet erop letten voor mijn dochterβ¦’, zei ik zodra ik iemand tegenkwam”
De voorbije week heb ik Merlot uitgelaten. Vrij veel. En ik betrapte mezelf erop dat ik keer op keer, gevraagd of ongevraagd, dezelfde formule uitsprak als ik iemand tegenkwam tijdens die wandelingen. βHet is mijn hondje niet, ik moet er op letten voor mijn dochterβ¦β Het doet wat denken aan Petrus, die nog voor het kraaien van de haan, drie keer Jezus zou verloochenen. Zo voelt het nu bij mij ook. Hoe onzeker moet je zijn als je het idee hebt dat je je moet verantwoorden omdat je met een klein hondje gaat wandelen? Hoe erg is het met mijn zelfbeeld gesteld dat ik mezelf verplicht voelde om uitleg te geven. Alsof een grote mens niet op stap kan gaan met een teckel. Erger nog. Alsof een teckel een minderwaardig hondje is. Of een pomeriaantje, of een chihuahua, godbetert.
Ik weet dat de mensen die er even om moesten lachen, meestal ook hondenbezitters waren. Venten meestal, die zich allicht in mij inleefden. Maar het blijft zielig. Ik had vroeger, toen ik in Gent studeerde, een goede vriend. Een fotograaf, die een klein bruin poedeltje had. Het beestje zag er uit als een bolletje bruine wol, maar ging overal met hem mee. Hij bekommerde zich allerminst om zijn mannelijke uitstraling en het effect van zoβn prutsbeestje daarop. De twee waren onafscheidelijk. Hij deed alles voor zijn hond.
Dan kijk ik naar mezelf, en kan ik niet anders dan denken: sukkelaar. Heb je na al die jaren nog steeds behoefte aan een grote hond om te tonen dat je een vent bent? Je was nu van de zware autoβs af, en van de dure pakken, en nu krijgen we dit? Zou Merlot er hinder van ondervinden? Wat doet het met een klein stel hondenhersens, als ze voelen dat het baasje eigenlijk een beetje beschaamd is? Dat kan toch ook niet bevorderlijk zijn voor het zelfbeeld van zoβn beestje? In huis heeft ze er geen last van gehad, want ik vind het best wel een lief beest. Maar buitenshuis, dat is een ander paar mouwen. Daar was ik nog niet klaar voor. Zal ik allicht nooit klaar voor zijn.
Dus denk ik dat excuses op hun plaats zijn. Aan alle kleine hondjes in eerste instantie. Jullie hebben waarschijnlijk een erg sterk karakter in dat minilijfje. En aan alle (mannelijke) hondenbezitters, die zich niets aantrekken van het formaat van hun huisdier en onvoorwaardelijk graag met βprutske of filoekeβ bezig zijn. Als ik laatdunkend en meewarig naar jullie keek, dan is dat vanaf nu volstrekt verleden tijd. Ik zal het nooit meer doen. En ook aan Merlot, en Eline en Thomasβ¦ βt Is een tophondje, ik zal er met iets meer trots mee uit wandelen gaan. Beloofd!
MEER LEZEN VAN GUIDO?
- Guido’s kijk: “Ik hou van de manier waarop jonge mensen alles ontdekken, maar ik denk dat het bij ons toch net iets makkelijker was”
- Guidoβs kijk: βMen zegt vaak dat hondjes op hun baasjes beginnen te lijken. In dat geval ben ik een fijn mensβ
- Guidoβs kijk: βHalf januari is de illusie van goede voornemens verdwenen en ben ik mijn oude gezellige, veel te dikke, zelfβ
Volg ons opΒ Facebook,Β Instagram,Β PinterestΒ en schrijf je in op onzeΒ nieuwsbriefΒ om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!