Guido Everaert is marketeer, reclameman, copywriter en lesgever. Hij heeft vier volwassen kinderen: Eline, Johannes, Lise en Marie, en ook een hond: Rufus. Guido is gescheiden en woont samen met zijn nieuwe liefde. In zijn tweewekelijkse column ontdek je hoe hij naar het leven kijkt.
Ik heb drie geweldige dochters. En een fantastische zoon. Je kunt niet anders dan enthousiast zijn over je eigen kinderen, en ik heb er altijd alle redenen toe gehad. Klein waren ze al leuk, eenmaal opgegroeid zijn ze dat nog meer. En wat meer is, er komt een tijd dat ze mij meer opvoeden dan ik ooit bij hen deed. Vooral die meisjes dan. Over die zoon maak ik me eigenlijk nooit zorgen, misschien herken ik daar (ten onrechte) te veel van mezelf in, maar omwille van één of ander genetisch fout geprogrammeerd instinct, maak ik me continu zorgen om mijn dochters. Wat niet nodig is. Het zijn ontzettend sterke, zelfstandige wezens, die niet verwachten dat het leven hen cadeautjes geeft. Een redelijk goede instelling. Het kan dan alleen maar meevallen. Maar ik heb laatst beseft dat ik ze kwijt ben. Ik ben ze kwijt! Definitief. Geen dochtertjes meer voor mij.
Dat proces was uiteraard al langer bezig. Ik herinner me dat ik ooit een enorme schok beleefde, toen mijn tweelingdochters hun vriendinnetjes uitnodigden om een avondje uit te starten bij mij thuis. ‘Inpilsen’ heet dat bij jongens. Meisjes doen het met cava. Ik kende hun vriendinnetjes uit de jeugdbeweging. Vlot, onbekommerd, slobbertruien en jeans. Plots stonden daar mooie, opgemaakte jonge vrouwen voor de deur, in zwarte jurkjes en hoge hielen. Het werd nog erger toen mijn dochters verschenen. Die hadden ook een lichaam! En lange benen! Het moment is me lang bijgebleven. Een soort stille wanhoopskreet ‘Tsjonge, wat gaat het snel, ik wil dit helemaal niet!’
En nu ben ik ze echt dus kwijt. Het was een zonnige dag. Ik had Gent bezocht, en wachtte één van hen op, om wat bij te kletsen. Ik wachtte op straat. Op een meisje dat ik zou herkennen als ‘mijn jongste oogappel’. Plots stond er een mooie, jonge vrouw voor mij, die schamper lachend vroeg of ik aan ’t dromen was. Het ergste was, ik had ze zien aankomen, vanuit de verte, maar nooit geregistreerd, herkend als mijn dochter. Ik keek uit naar een meisje! Dit was iets anders. Dit was een volwassen, zelfbewuste vrouw. En de conversatie die ik met haar had, vanachter haar modieuze zonnebril, met haar grote smartphone (de cocktails moesten Instagram-klaar gemaakt worden, daar ontsnap je niet aan), was ook niet meer als vroeger. Het ging over haar werk, haar toekomst, haar bezorgdheid over mij. Het was een gesprek zoals volwassen mensen kunnen hebben, als ze elkaar graag zien. Perfect in balans. Onnodig te zeggen dat het erg fijn was en dat hetzelfde ook opging voor nummer twee, die spoedig kwam aanschuiven. Zo mogelijk nog meer. Even mooi, zelfs nog een stuk volwassener. Ze was altijd al iets afstandelijker tegenover mij, maar nu leek het alsof de nieuwe verhouding – volwassenen onder elkaar – beter paste tussen ons. Het zijn momenten van stil geluk, waarbij je hun moeder in stilte bedankt voor de opvoeding die ze je dochters gegeven heeft. Je beseft dan en daar ook hoeveel geluk je hebt gehad in die kwarteeuw tussen geboorte en nu.
De volgende dag had ik met mijn oudste oogappel afgesproken om te lunchen. In het Antwerpse deze keer. Ik stond op de afgesproken plek, te wachten tot ze zou verschijnen. En plots trokken mijn kransslagaders samen. De mama van de kinderen kwam recht op mij afgestapt, dus ik voelde onmiddellijk de neiging om te verdwijnen. Dat vraagt wat uitleg. De moeder van onze kinderen is altijd nuchter met de scheiding omgegaan, maar ik heb haar ontegensprekelijk van iets beroofd. Zolang de kinderen klein waren werd daar erg zakelijk mee omgegaan, maar nu ze een nieuwe, leuke relatie heeft, en de scheiding grotendeels verwerkt werd, hoeft ze me niet echt meer in haar leven. Ik vind dat ik dat te respecteren heb. Toen ik ze zag verschijnen, wou ik dus zo snel mogelijk uit beeld verdwijnen. Maar plots begon die modieuze vrouw in frisse zomerjuk, met elegant schoudertasje en mooie schoenen breeduit te lachen, met parelend witte tanden. En ze wuifde… naar mij. Ik wist niet waar ik het had. Het was dochter nummer één. Twee druppels water haar moeder.
Geen ontkomen aan. Mijn rol is uitgespeeld. Mijn dochters zijn vrouwen geworden die hun eigen weg gevonden hebben. Volgende week zie ik mijn zoon. Maar daar maak ik me geen zorgen om. Jongens blijven altijd jongens, ze worden alleen wat groter.
Lees ook:
- Guido’s kijk: maak kennis met onze nieuwe columnist
- Column Marcel: Over de schoonheid van zijn Carlijn
- Kennen jullie deze nog? De allereerste column van Anne Davis
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!