Lees: Toni Coppers schrijft een exclusieve brief voor Libelle

Door Annelies Dyck

Deze zomer schrijft thrillerauteur Toni Coppers brieven in Libelle. Acht weken lang mijmert hij over leven en de liefde. Hieronder krijg je alvast een ontroerend voorsmaakje.

Je leest het goed: Toni Coppers zal vanaf donderdag 27 juni brieven schrijven in Libelle. Geen misdaadverhalen, wel epistels vol mijmeringen en hoop over het leven en de liefde. Daarmee keert de Limburgse schrijver terug naar zijn allereerste liefde, want vóór hij misdaadromans schreef, publiceerde hij een brievenroman. In zijn thriller ‘De Zomer van de doden’, die je vanaf vandaag kunt afhalen met de bon in Libelle voor maar 8,99 euro, publiceert Coppers alvast een brief die hij schreef vanuit het klooster op de heuvel boven Bolsena. Toen hij er als vrijwilliger druiven ging plukken, inspireerde deze magische plek hem tot het schrijven van een nieuwe thriller. De brief is gericht aan zijn vrouw en co-auteur Annick.

Dit land, dit prachtige landschap nodigt uit tot verhalen, schat. Ik kan niet wachten om eraan te beginnen

Over ‘De zomer van de doden’

In de catacomben onder de kerk van Bolsena, een stadje in Midden-Italië, wordt het lichaam gevonden van een Antwerpse man. Hij ligt in een van de nissen waar de vroege christenen begraven werden. Commissaris Liese Meerhout en hoofdinspecteur Michel Masson gaan ter plekke op onderzoek uit. Liese ergert zich aan haar Italiaanse collega’s en hun eindeloze siësta’s, en ook aan Masson, die op scheiden staat, openlijk flirt met ontslag en het tripje schaamteloos gebruikt om te zwelgen in de culturele rijkdom van de regio. Maar ze vinden geen enkel aanknopingspunt. Het lijkt erop dat de man zelfmoord heeft gepleegd. Terug in Antwerpen werpt een ontdekking een nieuw licht op de zaak…

Lees Toni’s brief aan zijn vrouw Annick

Lieve Annick,

Het is zeven uur ’s avonds en ik zit aan het schrijftafeltje in de kamer van de abt, in het Convento di Santa Maria del Giglio, het klooster op de heuvel boven Bolsena. In de verte, aan de horizon boven het meer, begint de zon aan haar dagelijkse, spectaculaire avondvoorstelling en voor me ligt een grote zwart-witte naald van een stekelvarken die ik daarstraks in de tuin heb gevonden.

Ik mis je.

Vanochtend tijdens het druivenplukken kreeg ik het gevoel dat ik hier in Italië een beetje rondloop zoals Masson zonder “zijn” Nelle. Dat is geen goedkope vergelijking, hoor. De boeken die we schrijven, de verhalen die we vertellen zijn altijd ingebed in ons eigen leven. Personages komen niet zomaar uit de lucht vallen. Het is geen toeval dat hoofdinspecteur Michel Masson pas op latere leeftijd durft kiezen voor zijn grote liefde.

Dat we elkaar pas na al die jaren hebben ontdekt, heeft op minder vrolijke dagen ook een keerzijde: dat het, zelfs ondanks het fantastische leven dat we leiden, voelt alsof we dingen hebben gemist. Alsof er altijd te weinig tijd zal zijn

Net als Masson en Nelle ben ik jou laat in mijn leven tegengekomen. Het voelde vanaf dag één als een geschenk en zo voelt het na veertien jaar nog steeds, maar tegelijkertijd is er ergens achteraan in mijn hoofd altijd die ene gedachte: wat als we elkaar eerder hadden ontmoet? Dat we elkaar pas na al die jaren hebben ontdekt, heeft op minder vrolijke dagen ook een keerzijde: dat het, zelfs ondanks het fantastische leven dat we leiden, voelt alsof we dingen hebben gemist.

Alsof er altijd te weinig tijd zal zijn.

In gedachten hoor ik je me de mantel uitvegen en je hebt overschot van gelijk. Wie loopt er nu te zeuren met zo’n uitzicht? Je zou het moeten zien… Ik kijk uit op de grote tuin met de wijnranken, de olijfgaard, de cipressen op de glooiende, groene heuvels, het prachtige landschap van de Etrusken. Alsof ik letterlijk in een postkaart zit. De zon schijnt laag op het meer in de verte en strooit glitters van licht over het water. Zonsondergangen hier zijn pure poëzie, lieverd, een feest van geel, oranje en rood dat de hele hemel kleurt en langzaam in het diepblauwe meer verdwijnt.

Als ik me vooroverbuig en uit het geopende raam leun, zie ik beneden de oude herdershond Tipitina liggen bij de pergola. Verderop, de ommuurde olijfgaard met de geiten. Vanmiddag was er eentje ontsnapt, ze stond doodgemoedereerd aan de laaghangende druiventrossen te knabbelen. We hebben met zijn drieën een kwartier achter de oude dame moeten rennen om haar terug in de olijfgaard te krijgen.

Ik vond het niet zo erg dat ze gulzig aan de druiven zat, weet je. Weer enkele trossen minder die we morgen moeten plukken en verwerken, ha. Zonder gekheid: ik geniet enorm van het werk, de handenarbeid, het bezig zijn in de natuur. Zelf wijn maken is een magische bezigheid, van het plukken tot je je eigen rug niet meer voelt tot het persen in de oude, houten wijnpers in de schuur. Dat we vrijwilligers zijn, dat we het doen om het klooster te helpen, maakt het nog specialer. Maar hoe fijn zou het dan zijn om ‘s avonds bij het vuur, na een lange dag labeur, van een glas van onze eigen, zelfgemaakte wijn te kunnen genieten?

Helaas is onze oogst weer eens ondrinkbaar. Echt, Chateau Migraine 2.0. Waarom ze nog steeds koppig blijven volhouden dat we elk jaar in september de druiven moeten plukken en de oogst van het jaar voordien moeten bottelen, het gaat mijn petje te boven. Lino heeft twee jaar geleden met zijn eigen ogen gezien hoe de schoonmaakster de oude tegels in de keuken met “onze” witte wijn te lijf ging omdat het goedje prima werkte om het vuil van de voegen te verwijderen.

Het was een vreemde en bijzondere dag, schat. Vanmiddag begon het zowaar kort maar hevig te regenen, iets wat de locals met stomme verbazing sloeg: ze konden zich niet herinneren wanneer het in deze septemberdagen ooit nog eens geregend had. De verdere pluk van de druiven werd meteen uitgesteld tot morgenochtend. Ik denk dat het iedereen goed uitkwam, want er was toch al weinig animo na het vangen van de geit. In ieder geval: ik besloot een wandeling te maken, helemaal naar beneden, naar het stadje. Het voelde een beetje als spijbelen…

Zelf wijn maken is een magische bezigheid, van het plukken tot je je eigen rug niet meer voelt tot het persen in de oude, houten wijnpers in de schuur. Dat we vrijwilligers zijn, dat we het doen om het klooster te helpen, maakt het nog specialer

Toen ik voorbij de basiliek liep en besefte dat ik ze nu nog steeds niet had bezocht, liep ik er in een impuls naar binnen. Het was er erg stil, koel en donker. Helemaal achteraan scheen een lichtje en in de gelige schijn van een lamp kon ik het silhouet van een man zien.

Hij bleek achter een tafel te zitten met daarop een kleine kassa en een rolletje tickets. Naast hem liep een trap naar beneden, naar de buik van de basiliek.

Het was een oude man, heel vriendelijk maar helaas onverstaanbaar, want hij mompelde in een plaatselijk dialect en mijn Italiaans gaat, zoals je weet, niet veel verder dan de bestelling van een glas wijn of een spaghetti alle vongole veraci. Zijn gezicht was mager en ingevallen, zijn schaarse witte haren hingen warrig om zijn schedel, maar zijn ogen straalden pure vriendelijkheid uit, alsof hij me alleen al met zijn blik wilde overhalen. Gelukkig was het niet moeilijk te raden wat hij daar deed: op de strip met toegangskaartjes stond in het groot ‘catacombe’ gedrukt en zijn lange, benige vinger wees om de haverklap naar de trap die naar beneden leidde.

Natuurlijk kocht ik een kaartje en liep ik de trap af tot ik voor een stevige houten deurstond die knarsend opendraaide.

Ik wist niet wat ik zag, schat.

Onder de basiliek van Bolsena ligt een grote begraafplaats, de catacomben waar de vroege christenen in de vierde eeuw van de Romeinen hun missen mochten vieren en hun doden begraven. Ik was er helemaal alleen.

Je moet je voorstellen dat je, vanaf de deur, als het ware uitkijkt op een enorme omgevallen dennenboom. Voor je ligt de centrale gang, de stam, links en rechts zijn de zijgangen, heel lang aan het begin en steeds korter en korter naarmate je verder de gang inloopt. Hier en daar hangt een peertje dat een beetje licht geeft maar lang niet genoeg om alle schaduwen die tussen de vele gangen hangen weg te nemen. Het is er stil en mysterieus. De muren van grijsbruine, zachte tufsteen zijn een meter of acht hoog en overal zijn nissen uitgegraven waarin vroeger de overledenen rustten. Hier en daar zie je nog stukjes van de gekleurde houten panelen die destijds elke nis afschermden.

Ik stond daar helemaal alleen in die catacomben en opeens kreeg ik een idee voor een boek…

Het is voorlopig alleen maar een intrigerende gedachte, meer niet. Ik zal ze je vertellen als ik thuis ben, dan kunnen we er samen over brainstormen, want er schort nog het een en ander aan, maar het is alvast veelbelovend.

Ik voel dat hier een mooi boek in zit, lieverd, een boek over liefde en de offers die sommigen ervoor moeten of willen brengen

Na mijn bezoek aan de basiliek wandelde ik naar het meer. Het regende niet langer. Hoe heerlijk toch, hé, die frisse geur van de lucht na een zomerse bui? Ik weet hoezeer jij daarvan houdt, in gedachten zie ik je stilstaan en diep inademen…

Langs de laan van het centrale plein naar het meer staan aan beide kanten oude, statige villa’s. De weg loopt dood op een pleintje en meteen daarachter heb je het strand. Er was weinig volk. Een handvol gezinnen met kinderen die waren gaan schuilen voor de regen en nu weer buiten kwamen, twee oude mannen die schaak speelden onder het afdak van de strandbar op van die metalen stoelen met gevlochten leuningen, elk een kloek glas bier voor zich. Ik ben er flink uit mijn comfortzone gegaan: schoenen en sokken uit en met de voeten in het water, staren naar het eilandje en de bergen aan de overkant. Heerlijk.

Later maakte ik een omweg terug naar het klooster en nam de kronkelige, steile weg die door het middeleeuwse gedeelte van het stadje naar het kasteel op de top van de heuvel leidt. Onderweg kocht ik een ijsje, stracciatella of wat dacht je, sommige keuzes moet je niet veranderen. Toen ik bijna aan het kasteel was, hijgend, want het is verdorie flink klimmen langs die kleine kasseistraatjes, liep ik langs een wijnbar en schat, dat is toch wel een vondst. Je had er echt bij moeten zijn: tussen de bar en het kasteel hebben ze enkele tafeltjes op de kasseien neergepoot en daar, in de late namiddagzon die grote schaduwen op de middeleeuwse kasteelmuren gooit, zitten mensen te genieten van een parelend glas witte wijn. Ik heb een tijdje met de eigenaars gepraat: zij is een Duitse en hij een volbloed Italiaan en aan alles zie je dat ze oprecht genieten van wat ze doen. We hebben over Bolsena en Italië gepraat en natuurlijk over wijn. Ik heb er twee geproefd, een rode en een witte en alleen al voor het glas Violone dat hij me serveerde, wil ik terugkomen. Doen we dat samen, snel?

Ik voel dat hier een mooi boek in zit, lieverd, een boek over liefde en de offers die sommigen ervoor moeten of willen brengen, en met Masson die helemaal losgaat als ik hem hier in dit schitterende stukje Italië en in die cultuurstadjes laat rondlopen. Ik heb gelukkig de moed of het inzicht gehad om destijds een belangrijke keuze te maken en ook Masson staat op het punt een ingrijpende beslissing te nemen, maar wat als je het niet aandurft? Als je op het cruciale moment de trein op het perron ziet staan, klaar om te vertrekken, de deuren die ieder moment kunnen sluiten en jij durft niet in te stappen, wetende dat de trein onherroepelijk zal verder rijden en nooit meer langskomen? Dat verhaal moet er onder meer inzitten.

Ik ben een beetje melancholisch. Door het feit dat jij nu alleen thuis bent en ik hier mag genieten, door het prachtige weer, want de zon ging na die regenbui opnieuw volop schijnen en je weet hoezeer ik ze nodig heb, de vitaminen op mijn huid, de helderheid, het licht. Maar ook door de oude man bij de catacomben die als vrijwilliger daar zijn dagen slijt en nauwelijks een handvol mensen ziet op een hele dag. Hij wilde zo graag een gesprek voeren met mij, contact hebben, maar hij mompelde in een onverstaanbaar dialect en ik begreep hem niet.

Dit land, dit prachtige landschap nodigt uit tot verhalen, schat. Ik kan niet wachten om eraan te beginnen. Er moet ‘zomer’ in de titel, denk ik, maar voor de rest? We komen er samen wel uit, zoals altijd.

Kus,

Toni

Meer boekentips:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."